nederlandse vertaling reglement truck-trial
Â
dit is een eigen vertaling van het duitse door de OVS utgegeven Europa trucktrial reglement . uiteraard kunnen hier geen rechten aan ontleend worden.
sommige pasages heb ik letterlijk overgenomen en andere heb ik vertaald naar ervaringen die ik heb opgedaan in de truck trial en zo mijn eigen interpretatie eraan gegeven.
als er onduidelijkheden zijn of vragen neem dan gerust contact met mij op, magirus@xs4all.nl
Europa trucktrial Reglement, en Nationaal- cup reglement
bijgewerkt 2011
(A) algemeen
1.basisprincipe van de wedstrijden.
Bij de europa trucktrial wedstrijden gaat het om bekwaamheids proeven voor all wheel aan gedreven vrachtwagens, oldtimer vrachtwagens en schotel-trekkers op een af gebakend stuk terrein.
De trial wedstrijden zijn terrein specifieke proeven van bekwaamheid en hebben tot doel de beheersing en omgang met het voertuig te beproeven.
Bij deze wedstrijden is tijd niet van belang.
Het aantal van de geplande wedstrijden, de plaatsen waar deze verreden worden en het startgeld worden door de OVS bekendgemaakt
1.1. Â deelnemer
rijders en rijdsters, verder genoemd “rijders”welke mogen deelnemen zijn in het bezit van een voor het voertuig geldig rijbewijs. Een team bestaat uit maximaal drie personen. (een rijder en twee bijrijders). Bijrijders behoeven zich niet altijd in het voertuig te bevinden. De minimum leeftijd voor bijrijders is 16 jaar. Het mee laten rijden van meerdere personen of het mee laten rijden van dieren is niet toegestaan.
Â
1.2. aanmelden.
Het aanmelden dient te gebeuren op het daarvoor bestemde formulier. Jeugdige bijrijders moeten het formulier laten ondertekenen door ouders of voogd. De inschrijving voor het gehele seizoen moet voor 1 februari bij de OVS binnen zijn. De aanmelding moet vier weken voor de eerst aangemelde wedstrijd binnen gekomen zijn bij OVS.
Later binnen gekomen aanmeldingen kunnen alleen aangenomen worden als er noch vrije start plaatsen zijn. Het startgeld kan ter plekke betaald worden of overgemaakt worden op rekening van de OVS. Het startgeld geeft ook recht op een plaats in het renners kwartier voor het transport voertuig , het wedstrijd voertuig, een begeleiding voertuig en totaal vier personen per team. Verdere informatie graag op het aanmelding formulier aangeven.
1.3. verzekering en rijbewijs.
Voor elk voertuig moet er een kopie van het verzekeringspolis met de uitdrukkelijk  toestemming van de maatschappij dat er bij deelname aan de wedstrijden van Europa trucktrial dekking is voor het deelnemende voertuig. Deze regel vervalt als de OVS een verzekering heeft afgesloten voor alle deelnemende voertuigen
In alle ander gevallen kan er bij het organisatie bureau een verzekering afgesloten worden.
Bij elke wedstrijd dient het rijbewijs te worden getoond.
Â
1.4. voertuig wissel en dubbelstart.
Bij elke wedstrijd is er maar een voertuig per team toegelaten. Het voertuig mag tussen de wedstrijden door gewisseld worden. Als er van klasse gewisseld word gaan de behaalde punten verloren. Er worden maximaal twee teams per voertuig toegelaten. Een voertuig mag maar in een klasse worden ingezet. Iedere deelnemer mag iedere sectie maar een maal rijden. Een dubbelstart word bij de aanmelding aangegeven. Bij een dubbelstart kunnen de personen van het team gemarkeerd worden. Deze markering dienen her gehele weekeinde gedragen te worden. Voertuigen welke in een dubbelstart worden ingezet moeten voorzijn van omklapbare platen voor de startnummers. De start nummers welke niet ingezet zijn dienen compleet afgedekt zijn. Het gegeven startnummer moet te zien zijn en geld voor de aangemelde klasse.
1.5.klasse indeling en minimum aantal deelnemers
Per klasse moeten minstens twee deelnemers starten. Als er in een klasse slechts een deelnemer start word deze bij de eerst volgende lagere klasse ingedeeld. S1 word bij P1 ingedeeld: P1 vervalt als er geen twee deelnemers voorhanden zijn. P2 word bij P1 ingedeeld ,indien P1 niet voorhanden is dan bij S1. de deelnemers van de betreffende klasse worden hierover ingelicht. De heringedeelde deelnemer heeft het recht zijn inschrijving terug te trekken. Zijn er geen twee deelnemers per klasse dan word er in deze klasse geen europees kampioenschapstitel uitgegeven. Een wedstrijd word als gereden beschouwt als de deelnemer minstens een sectie gereden heeft. Een sectie geld als gereden als de ingang poort doorgereden is ( zie 7.1)
1.6.kleurmarkeringen en klassenindeling.
Poorten die voor bepaalde klassen bestemd zijn hebben een gekleurde markering op het  paaltje aan de linker zijde van het poortje.
Kleuren indeling kan zijn:
S1= zwart  S2/S3= groen  S4/S5= geel  P1= blauw  P2 = rood
Bij alle andere poortjes word het linker paaltje voorzien van een witte verf markering, deze poortjes mogen door alle klassen gereden worden. Gekleurde markeringen onder aan de paaltjes dienen alleen voor het sectie personeel.
2. gedragregels tijdens wedstrijd.
2.1.informatie.
iedere rijder dient zich op de hoogte te stellen van bekendmakingen zoals gegeven bij de informatie balie op het bureau ,deze zijn bindend. informatie word bij behoefte geactualiseerd.
2.2.gedragsregel.
De deelnemers dienen zich te houden aan de aanwijzingen die gegeven worden door de organisatie en de commissarissen. Het rijden in het terrein is behalve in de wedstrijden verboden. Van het begin voertuig keuring (of rijders bespreking) tot de sluiting van de laatste sectie van zijn klasse geld er voor de rijder, bijrijder en voor de het leidinggevende en veiligheids personeel een absoluut alcohol verbod. In de secties geld een rookverbod. Iedere overtreding kan met punten, een geldstraf of met een uitsluiting van deelname bestraft worden. Ieder aanbrengen van markeringen in de sectie zal tot diskwalificatie leiden.
2.3.sectie,s of proef.
Een sectie is geopend als de afsluit of markering band van de ingang en uitgang poortje is verwijdert. In een geopende sectie is altijd een commissaris aanwezig. Hij is gerechtigd om beslissingen van een baanpost te corrigeren, alle twistpunten op te lossen, een deelnemer uit de sectie of bij ordeverstoring in overleg met de wedstrijdleiding uit de wedstrijd te verwijderen, of de sectie te sluiten als de veiligheid en orde niet gehandhaafd kan worden. In dit geval zal deze sectie voor deze klasse 0 punten worden geschreven. Voor iedere sectie is per team een maximale tijd aangegeven. Als deze tijd overschreden word zal deze deelnemer voor deze sectie gediskwalificeerd worden. Het is aanbevolen om een tijd waarneming in de auto in te bouwen. Een sectie wordt gesloten als de laatste starter de sectie verlaten heeft en er geen na-starter gereed staat om te starten. Indien er een klasse gedeeld is word een sectie gesloten als de laatste deelnemer van deze groep de sectie verlaten heeft en er geen na-starter van deze groep gereed staat om te starten.
2.4.rijders bespreking.
Bij de rijders bespreking kunnen bepalingen uit het reglement veranderd en/of aangevuld worden. Deze veranderingen/aanvullingen kunnen voor een wedstrijd gelden maar ook voor een heel seizoen gelden. Bij de rijderbespreking dient ieder team vertegenwoordigd te zijn.
3. overdracht van aansprakelijkheid en verdere verklaringen.
3.1 overdracht van aansprakelijkheid.
Rijders en alle inzittende bijrijders verklaren door hun onderschrift onder de aanmelding dat zij persoonlijk geen schadeclaims indienenover eventueel ontstane schaden en ongevallen in samenhang met het georganiseerde evenement tegenover de organisatie en personen van deze organisatie en medewerkers van het evenementen terrein.
3.2.alcohol controle.
Iedere deelnemer verklaart met het ondertekenen van het aanmelding formulier bereid is een alcohol test te ondergaan.
Â
3.3. dragen van acquisitie tgv de OVS.
De deelnemers zijn verplicht de acquisitie middelen die de OVS ter beschikking stelt duidelijk zichtbaar te dragen.
Â
3.4.deelname aan andere truck trial evenementen
Voor deelname aan internationale of open nationale truck trial wedstrijden is toestemming van de OVS nodig. De acquisitie van de sponsoren van de OVS moeten bij deelname aan andere evenementen bedekt of verwijderd worden.
4. acquisitie.
4.1. acquisitie op het voertuig.
OVS reserveert op ieder deelnemend voertuig een kosteloos vlak van 0.4 m2 op de voor en achterkant en beide zijde van het voertuig. Een extra vlak voor het start nummer 40 x 40 centimeter en voor de europa truck trial sticker moet aanwezig zijn. Voor het aanbrengen van de acquisitie  zijn vlakken nodig volgens de volgend beschrijving.
Startnummer:
Op de zijden moet het startnummer centraal op de deuren aangebracht worden. Op de deuren mogen buiten het startnummer om namen van de team sponsor,maximale grote 10 cm. Hoog, 40 cm. Breed en de namen van de rijder en bijrijder aangebracht zijn. Aan de voor en achterkant moet er een vlak van 40 x40 cm parallel aam de voertuig assen aanwezig zijn. Is dit vlak niet aanwezig dan moet deze aangebracht worden. Het startnummer mag niet door rolbeugels of anderszins afgedekt zijn. Aan de zijkant moeten de acquisitie vlakken beginnen maximaal 50 centimeter achter de cabine en maximaal 30 centimeter vanuit de buitenkant naar binnen vallen. Â Grote van de vlakken zijn:
Klassen S1, S2, P1 hoogte x breedte: 70 x 30 cm, 40 x 60 cm, 30 x 90 cm.
Klassen S3, S4,S5, P2 hoogte x breedte: 100 x 40 cm, 45 x 80 cm, 30 x 120 cm.
Aan de voorkant ter hoogte van onderkant voorraam of aangrenzend daarboven (rolbeugel) moet zich een vlak bevinden van hoogte x breedte: 10 x 180 cm, of 20 x 90 cm. De vlakken moeten een zodanige ondergrond hebben dat er redelijkerwijs sticker materiaal op aangebracht kan worden. De deuren en de andere gereserveerde vlakken moeten bij de eerste voertuig keuring compleet vrij zijn. Ieder voertuig word bij de eerste wedstrijd met de complete serie stickers uitgevoerd. Na het aanbrengen van de door de OVS verplichte acquisitie stickers mogen de resterende vlakken voor eigen doeleinde gebruikt worden. Indien niet voldaan wordt aan de verplichte acquisitie voldoet het voertuig niet aan de geldende reglementen en kan dan uitgesloten worden van deelname.
(B) plaatsering en beoordeling.
De leidende commissaris heeft bij voor hem duidelijke foutieve beslissing het recht de beslissing van een andere commissaris te veranderen. De protest mogelijkheid voor de deelnemer blijft even goed mogelijk. Binnen redelijk termijn word er aan de betroffen de verandering doorgegeven.
5. plaatsering.
Â
5.1.wedstrijd.
De dag winnaar is het team met de minste strafpunten in zijn klasse. Bij gelijke aantal punten eindigen beide deelnemers op de zelfde plaats. De opvolgende plaats blijft dan onbezet.
 1e plaats =10 punten
2e plaats = 8 punten
 3e plaats = 6 punten
 4e plaats =  5 punten
 5e plaats =  4 punten ….enz.
5.2.kampioenschap.
In het kampioenschap worden alle teams beoordeeld, zover ze tenminste een kampioenschap punt behaald hebben. Bij acht wedstrijden worden er maximaal zeven beoordeeld. Bij zeven of minder wedstrijden worden alle wedstrijden beoordeeld. De winnaar van het kampioenschap is dat team wat in zijn klasse de meeste punten verzameld heeft. Indien er teams zijn die met een gelijk aantal punten eindigt wordt de weggestreepte wedstrijd ook meegeteld bij het totaal aantal punten. Geeft ook dit geen doorslag gevende uitslag worden de behaalde strafpunten vergeleken, geeft ook dit een gelijke stand dan eindigen� de concurrenten op de zelfde plaats.
6. starten.
6.1.starten en verloop van de wedstrijd.
Een geopende sectie mogen door de rijder en bijrijder niet meer betreden worden, ook niet bij ontstane pauzes door berging van een voertuig enz, alleen dan mag er betreden worden als een commissaris toestemming geeft voor hulp werkzaamheden. Het eerste startende team dient gereed te zijn om te starten als de sectie geopend word. Het volgende team dat moet starten moet gereedstaan als de commissaris, een baanpost of een andere bevoegd persoon het signaal voor het inrijden van de sectie geeft. Indien een team uitvalt of een sectie niet rijd moet het daarop volgende team klaar staan. Als een team niet start is zal de bevoegde commissaris het daarop volgende team meteen informeren. Als een team niet klaar staat om te starten wordt dat met 40 punten bestraft. De beoordeling lijst word na rijden van de sectie geparafeerd door de rijder of bijrijder
6.2.start volgorde.
Teams uit alle klassen worden aan de hand van de plaats in het kampioenschap in groepen ingedeeld. Een groep bestaat dus uit deelnemers van verschillende klassen.  Dubbelstarters worden in een zelfde groep ingedeeld. Bij dubbelstart geld het volgende: tussen de dubbelstarters moet een ander deelnemend voertuig zitten.In genoemd geval kan de tweede strater een plaats naar achter gezet worden ingeval de dubbelstarters als laatste en voorlaatste starten.  Na elke sectie wordt er van volgorde gewisseld, dwz dat het team welke in de vorige sectie als eerste starte deze in de volgende sectie als laatste start. Als er voertuigen uitvallen dan veranderd er niets in de volgorde. Alle starters rijden de voor de wedstrijd geopende secties. Tijdens en voor de eerste rijders bepreking worden de groepen medegedeeld, die na de voorgeschreven sectie in groepsverband een andere sectie gaan rijden enz. Elke groep rijd een gelijk aantal en dezelfde secties.
6.3.na-starten
 Na starten is in principe mogelijk.
6.4.weigeren van een sectie en maximale strafpunten
Ieder team heeft de mogelijkheid om te weigeren een bepaalde sectie te rijden. Het aantal van de strafpunten is dan de hoeveelheid die deze klasse in deze sectie behalen kan. Als een team door het wel berijden van deze sectie meer strafpunten zou behalen dan krijgt dit team ook de maximale behaalbare punten, evenals het team dat geweigerd heeft te rijden.
6.5.traject inlichtingen
de rijder is zelf verantwoordelijk voor het beheren van zijn traject. De marshals zijn niet bevoegd inlichtingen te geven. In geval van onduidelijkheden geeft alleen de commissaris bij het verkennen van de sectie inlichtingen, in geen geval bij geopende sectie.
7. beoordeling.
7.1. regels in de sectie.
Bij de ingangspoort moet het voertuig zich opstellen met zijn contour tegen de lijn die loopt tussen de ingang paaltjes. De commissaris of een daartoe bevoegd persoon geeft het begin aan. Het totale gebied binnen de af sperring van de sectie mag benut worden om te rijden. Poortjes mogen onbepaalde volgorde gereden worden, als er geen nummering aangebracht is. De poortjes mogen zowel vooruit als achteruit doorgereden worden. De kleur markering moet zich de linkerzijde van de rij richting bevinden. Iedere poort geld als doorgereden als de contour van het voertuig de poort verlaten heeft, en alle wielen van een kant van het voertuig en minstens een wiel van de andere zijde van het voertuig de lijn tussen de twee paaltjes van het poortje overgereden zijn. Indien er geen paaltje meer staat geld het punt waar het paaltje gestaan heeft. Een poortje is alleen gereden als het in dezelfde rijrichting verlaten heeft als er aangevangen is. Uitstekende sleepkabels of aan het voertuig hangende voorwerpen zoals boomtakken e.d. worden als deel van het voertuig gezien. Is een voertuig een poortje ingereden maar kan deze niet bedwingen mag dat poortje voor de volgende poging weer uitgereden worden, dit geld niet voor het start poortje. Het verlaten van de sectie na opgave geeft geen extra strafpunten. Een voor de veiligheid van het publiek gespannen band geld niet als afsperring van de sectie.
7.2.strafpunten
 | Punten | Beschrijving van strafpunten |
7.2-1 | 0 | Geen fouten |
7.2-2 | 1 | Langer dan 15 seconden (tot maximaal 3 min) stilstaan, onafhankelijk van de gereden rij richting |
7.2-3 | 3 | Rij richting wissel door rijden, rollen of glijden over meer dan 10 centimeter. |
7.2-4 | 8 | Aanraken van een paaltje of afsper band. |
7.2-5 | 40 | Paaltje omrijden |
7.2-6 | Â | Ieder in verkeerde richting doorgereden poort |
7.2-7 | Â | Ieder voor de 2e maal in goede richting doorgereden poort |
7.2-8 | Â | Ieder doorgereden poortje bestemt voor een andere klasse. |
7.2-9 | Â | Paaltje zichtbaar breken |
7.2-10 |  | �Aanraken van een paaltje of afsper band vanuit de cabine |
7.2-11 | Â | Niet gereed om te starten |
7.2-12 | 80 | Iedere niet gereden poortje voor zijn klasse. |
7.2-13 | 40+80x | Aantal voor zijn klasse niet doorgereden� poortjes |
7.2-14 | Â | Weigeren |
7.2-15 | Â | Langer dan 3 minuten staan |
7.2-16 | Â | Meer dan 6 wisselingen van rijrichting tussen 2 poortjes |
7.2-17 | Â | Rijden in de sectie zonder gordel / helm afzetten |
7.2-18 | Â | Afdoen van gordel , helm bandje los doen. |
7.2-19 | Â | Opgeven in de sectie. |
7.2-20 | Â | Afsper band overschrijden |
7.2-21 | Â | Verlaten van de sectie |
7.2-22 | Â | Overschrijden van maximale tijd |
7.2-23 | Â | Paaltje van afsper band omrijden |
7.2-24 | Â | Paaltje van afsper band breken |
(C) voertuig controle.
8.techniek en acquisitie.
8.1.technische controle.
De technische controle gebeurt in principe voor de start van de eerste wedstrijd van het seizoen, en word uitgevoerd door de technische commissarissen. De voertuigen moeten voldoen aan de voorschriften van de reglementen. Bij de volgende wedstrijden wordt een door het team aangegeven verandering technisch gekeurd. Verder kan de leiding steekproeven nemen.
8.2.controle van acquisitie.
De acquisitie moet voor de controle aangebracht zijn. Het startnummer wordt na de controle uitgereikt. Bij afkeur word er door de bevoegde commissaris een uitstel gegeven om het te verhelpen. Voor de start moet de acquisitie goedgekeurd zijn anders kan het team uitgesloten worden van deelname.
(D) technische voorschriften en klassenindeling.
9. algemene technische voorschriften.
Â
9.0.technische toestand.
De technische staat van het voertuig mag geen gevaar voor personen, goederen of milieu veroorzaken.
9.1.remmen
De bedrijfsremmen moeten door de rijder in iedere zitpositie te bedienen zijn. Ze moeten zo zijn uitgevoerd dat ze ook bij stilgevallen motor het voertuig tot stilstand kunnen brengen, en op alle wielen gelijktijdig werken. Alle remdelen moeten van een erkende fabrikant zijn. De handrem moet door een duidelijk aanwijs bord in de cabine aangegeven worden, en moet door de rijder in normale zitpositie met gordels om te bedienen zijn. Hand bediende handremmen mogen door veerremcilinders vervangen worden. Luchtdrukremmen zonder mechanische bediening moet de handrem door veerremcilinders bediend worden.
9.2.stroomonderbreker en motorstop.
Er is een stroomkringonderbreker vereist die de motor en de stroomkring uitschakelt, met uitzondering van een eventueel automatisch brandblussysteem. De schakellaar of een bediening daarvan moet zich aan de voorzijde van het voertuig bevinden en dmv een rode bliksemschicht in een blauwe driehoek aangeduid worden. Alle voertuigen moeten van een inrichting voorzien zijn die de motor in alle posities tot stilstand brengen kan, en moet in de directe omgeving van de stroomonderbreking schakelaar bevinden en ook aangegeven worden (bv. Motorstop, trekken oid. In engels of Duits)
In de cabine dient de motorstop ook aangegeven te worden, en dient door de rijder in de gordels zittende bediend kunnen worden. Deze motorstop dient ook de eventuele elektrische brandstofpomp uit te schakelen. Bij dieselmotoren word een klep in de lucht aanzuig leiding die de lucht aanzuig onderbreekt aanbevolen.
9.3. geluidsniveau en uitlaatgas leiding.
De voertuigen mogen een geluid van maximaal 100 DBA bij 2/3 van het toerental gemeten 0,5 meter vanuit de eind opening niet overschrijden. De uitlaatgassen moeten naar boven afgevoerd worden. De uitvoering van de uitlaatgassen leiding is vrijgesteld.
9.4.luchtaanzuig leidingen.
De luchtaanzuig leidingen mogen veranderd worden, zodanig dat dit het voertuig omtrek niet veranderd.
9.5.ballast.
Er kan ballast gemonteerd worden. De ballast moet naar zijn gewicht vast gezet worden. Het gewicht moet zich binnen de voertuig contour bevinden. Het moet bij de technische controle gemonteerd zijn, maar mag tussen de secties gewisseld worden als het minimum gewicht van het voertuig niet overschreden word. In een sectie is een veandering niet toegestaan,dit geld ook voor aangebouwde hulpmiddelen zoals een lier,afzetsystemen, kraan enz. alle aan het voertuig bevestigde delen zijn zo bevestigt dat ze bij belastingen (bv. Omrollen) niet uit hun bevestigingen breken.
9.6.wielen en banden.
Buiten de velg uitstekende bouten en moeren moeten afgedekt zijn. Afstand ringen tussen velg en naaf zijn niet toegestaan. Niet toegestaan zijn speciale wedstrijdbanden, bv noppenbanden in de standaard klasse. De banden grote is vrijgesteld, moeten wel toegelaten zijn voor het voertuig of een goedkeuring van de fabrikant hebben dat ze voor het voertuig geschikt zijn. Het profiel is vrijgesteld, zolang het profiel toegelaten is voor het wegverkeer en vrij in de handel verkrijgbaar zijn. De banden mogen binnen de wet geldende regels opgesneden worden. Het profiel mag hierbij niet veranderd worden. De banden mogen op de velg geborgd worden dmv schroeven oid. Er zijn alleen voertuigen met luchtbanden toegelaten. Sneeuw kettingen e.d. zijn verboden.
9.7.accu,s
De accu,s moeten buiten de cabine gemonteerd zijn in een gesloten en indien mogelijk in Een dichte bak die het uitlopen van zuur verhinderd. Een afdekking van de accupolen moet aanwezig zijn.
9.8.algemene uitsluiting.
Elektronische afstandmeters of achteruitrijd camera,s zijn niet toegestaan.
10. Standaard en standaard verwante klassen.
Een standaard of een aan standaard verwant voertuig is een voertuig die door chassisafmeting of die door een aan een as positie aangepast chassis voldoen en minstens 10 maal verkocht is in deze uitvoering, en binnen de regels van dit reglement vallen. Alle veranderingen die niet uitdrukkelijk toegestaan zijn ,zijn verboden. Bij twijfel of het een standaard voertuig behelst zal het team dmv documenten moeten aantonen dat het aan de regels van dit reglement voldoet.
10.1.klassen indeling.
Klasse | Spoorbreedte vanaf | Wielbasis                                                         Van                   tot | |
S 1 | 1550 mm | 2300 mm | 3400 mm |
Als de spoorbreedte < is moet het voertuig tenminste 3 assen hebben. | |||
S 2 | 1751 mm | 2800 mm | 3799 mm |
S 3 | 1751 mm | 3800 mm | 4799 mm |
S 4 | 1751 mm | 4800 mm | Â |
S 5 | 1751 mm | 4800 mm | Met 4 of meer assen. |
Â
10.2.meetpunten.
Spoorbreedte word gemeten bij de eerste berijdbare as.
Wielbasis word gemeten van de eerste tot laatste berijdbare as op een vlakke bodem.
10.3.toegelaten voertuig soorten en gewicht.
Toegelaten zijn: schotel-trekkers, bakwagens en ieder hierop gelijkend voertuig.
Terrein wagens, pick-up,s etc toegelaten als vrachtwagen zijn geen trucks zoals bedoeld in dit reglement. Het daadwerkelijke gewicht moet minimum 2,5 ton zijn gemeten zonder rijder en bijrijder en een lege tank. Indien er bij de technische controle twijfel is over het gewicht zal er naar de eerste open weegbrug gereden worden om te wegen. De kosten hiervoor komen voor rekening van het bijbehorende team.
10.4.platform / achterbak.
Alle voertuigen moeten achter de cabine een platform hebben. Volgende voorschriften zin hiervoor geldig.
-het platform moet maximaal 50 centimeter achter de cabine beginnen ( de overgang naar de cabine kan trapeze vormig zijn , maar moet verder als het platform gevormd zijn.
-banden loopvlak en het einde van het chassis moeten afgedekt zijn.
-gemeten vanaf een vlakke ondergrond mag het platform maximaal 50 centimeter� boven het hoogste punt van het loopvlak steken (uitgezonderd is de afdekking ter hoogte van de onderbreking)
-moet maximaal 50 cm achter de cabine beginnen en van bovenaanzicht een rechthoek voorstellen, hoeken mogen afgerond zijn met een maximum radius van 5 centimeter.
-de buitenste metalen liggers moeten recht verlopen en mogen niet onderbroken zijn.(inclusief eventuele aanwezige overgang naar de cabine)
-het platform moet dicht zijn (materiaal: staal of aluminium plaat, minimum 0.8 mm dik, of een slagvast kunststof, minimum 4 mm dik of hout, minimum 15 mm dik)
-het moet begaanbaar zijn door minstens 1 persoon van 80 kg.
– mag tussen de langs-chasisbalken onderbroken zijn voor montage van hulp aggregaten,
– het onderbroken deel moet afgedekt zijn.
-moet bij de klasse S5 minstens 2430 mm breed zijn.
10.5.afscherming van de stuurassen.
Alle voertuigen moeten bij de gestuurde assen een wielafdekking (spatbord) hebben welke het loopvlak in een hoek van 30 graden naar voren en 50 graden naar achter afdekken. Deze afdekking moeten het omhoog en weg spatten van stenen en water ten alle tijde verhinderen. Het beste is het originele spatbord te gebruiken. Als vervanging kan staal of aluminium plaat worden gebruikt,minstens 0,8 mm dik, een randafwerking met een radius� < 5mm. Of een slagvast kunststof minstens 4 mm dik.
10.6.bumper.
Een voor het voertuig seriematig leverbare voorbumper mort op het voertuig gemonteerd zijn. Het mag ook een uit sterker materiaal nagebouwd exemplaar zijn. Is er standaard geen bumper aanwezig op het voertuig dan moet er een bumper gemonteerd worden die aan de volgende voorschriften voldoet:
-bumper mag tot aan de rand gezet worden.
-moet minstens de breedte van de spatborden hebben.
-moet in bovenaanzicht de buitenste begrenzing van het voertuig zijn.
-moet bij het inrijden van een sectie zich in een toestand bevinden zoals bij de technische controle.
-beschadigde bumpers moeten bij de volgende wedstrijd zich weer in de originele toestand bevinden.
Verdere regels bij gebruik van seriematige bumpers:
-noodzakelijke verbredingen van de bumper moeten uit hetzelfde materiaal bestaan als de�bumper zelf.
-verbredingen moeten over dezelfde hoogte als de bestaande bumper aangebracht zijn.
verdere voorschriften bij gebruik van een niet seriematige bumper:
-materiaal afmeting, staal minstens UNP 100 over de gehele breedte.
-scherpe kanten afronden met een radius van> 5 cm.
-bij montage is het midden van het chassis het midden van de bumper.
-de tussenrumte van het chassis moet in de gehele hoogte afgedekt zijn.
10.7.cabine.
Een cabine kan door een cabine van een nieuwer bouwjaar van dezelfde fabrikant vervangen worden. Na de ombouw moet het team een bewijs voorleggen in de engelse, Duitse of franse taal dat de cabine gekeurd is door een deskundig persoon, bv.RDW. veranderingen aan de cabine zoals verlenging of cabrio-ombouw, mogen alleen dan gedaan worden als de OVS daarvoor schriftelijke toestemming geeft.
10.8.onderij beveiligingen en beschermplaten.
De onderrij beveiliging achter en aan de zijkant (fietsenvangers) mogen verwijderd worden. Het aanbrengen van beschermplaten tegen mechanische beschadigingen is vrijgesteld.
10.9.differenciaal blokkeringen.(diff-locks)
De volgorde en bedieningswijze van de langs en dwars sperren mogen veranderd worden.
10.10.bestuuring.
Er mag een stuurhulp of bekrachtiging op het voertuig gebouwd worden. De stuuruitslag moet zo ingesteld zijn dat de wielen op een vlakke bodem geen delen van het chassis of anderszins raken bij het rijden.
10.11.assen.
Verbouwde assen moeten aantoonbaar minstens 10 maal voor het voertuig type verkocht zijn. Het bewijs hiervoor moet door de de deelnemer meegebracht worden ( verklaring van fabrikant of importeur). Liftassen mogen in de sectie op geheven worden als de wielbasis daardoor niet veranderd, zodat het voertuig in een andere klasse valt.
10.12.koeling.
De koeling (radiateur) mag verzet worden. De radiateur en koelwater leidingen moeten zo afgeschermd worden dat ze bij beschadiging geen gevaar voor de bemanning, marchals of toeschouwers vormen. De mechanische ventilator mag door elektrische ventilators vervangen worden.
10.13.versnellingsbak en koppeling.
De versnellingsbak en verdeelbak moeten standaard zijn die normaal voor het voertuig gebruikt worden en minstens 10 maal verkocht zijn. De bevestiging mag niet afwijken van de standaard bevestiging, de koppeling is vrijgesteld.
10.14.onstekening.
Een militaire ontsteking mag door een civiele uitvoering gewisseld worden.
10.15.motor
Het voertuig uitrusten met een sterkere motor is mogelijk. Het vermogen en koppel mag niet meer bedragen dan een door de leverancier voor dit voertuig leverbare productie motor, en het gewicht niet minder zijn. De motor moet zonder speciale veranderingen aan het chassis of opbouw ingebouwd kunnen worden. De seriematige steunen mogen niet veranderd worden. Alle bewijzen over deze veranderingen en toelaatbaarheid moeten door de deelnemer aangetoond worden.
10.16.chassis en schokbrekers.
Het voorste deel van het chassis (overhang) mag ingekort worden. De bevestiging punten van veren, schokbrekers, stuurhuis e.d. mogen niet veranderd worden. Het soort schokbrekers is vrijgesteld. Het aantal mag niet veranderd worden. Het chassis mag niet verder ingekort worden als het voorste punt van de cabine/motorkap en tot de eerste dwarsverbinding. Een met bouten vastgezette bumper geld niet als dwars verbinding. Het achterste deel van het chassis mag tot de eerste dwarsverbinding achter het achterste punt van de wielophanging van de achterste as ingekort worden. Het chassis mag links en rechts in gelijke mate ingekort worden. Het chassis mag tussen de voorste en achterste inkort mogelijkheden niet veranderd worden. Er mogen geen originele dwarsverbindingen in hun werking veranderd of verwijderd worden.
10.17.algemene vrijstellingen.
Hulp aggregaten mogen verzet worden. Het soort brandstofpomp is vrijgesteld. Het lucht aanzuig kanaal mag verlegt worden. Bevestiging plaats en grote van de brandstoftank is vrij (niet in de cabine). Het aanbrengen of verwijderen van achteruit kijk spiegels is vrijgesteld.
10.18.niet toegelaten.
Niet toegelaten zijn afzonderlijk geremde wielen, ABS, elektronische rem hulpen, all-wheel besturing, afzonderlijke verstelbare schokbrekers en veren, ook waneer het voertuig seriematig hiermee is uitgerust.
11.proto type klasse.
Proto typen zijn voertuigen die niet in de standaard klasse ingedeeld zijn.
11.1.klasseindeling.
klasse | spoorbreedte | Wielbasis Van | tot |
P 1 | Min.1550 mm | 2300 mm | 3799 mm |
Als spoorbreedte kleiner is moeten er minimum 3 assen zijn. | |||
P 2 | Min.1751 | 3800 mm | Â |
11.2.meetpunten.
Spoorbreedte: gemeten bij de eerste berijdbare as.
Wielbasis: van de eerste tot de laatste berijdbare as op een vlakke bodem.
11.3.toegelaten voertuigsoorten en gewicht.
Het voertuig moet optisch te herkennen zijn als een bedrijfs voertuig. Personenwagen of een combinatie hiervan als opbouw is niet toegestaan. Het werkelijke gewicht van de P 1 voertuigen moet minstens 2,5 ton zijn, de P 2 voertuigen minstens 5 ton. (gewogen zonder rijder en bijrijder en lege brandstof tank). Als er bij de technische controle twijfel is over het gewicht van het voertuig wordt er naar de dichtstbijzijnde open weegbrug gereden, de kosten die hieruit voortkomen zijn voor het aanmeldende team. De totale as last moet minstens 2,5 ton bedragen.
11.4.deuren en draadroosters.
Deuren, halve deuren en bijbehorende draadroosters moeten gemonteerd zijn.
11.5.motor afscherming.
De motor, brandstof en koelwater leidingen en delen evenals alle draaiende delen mogen niet open liggen. er moet een afscherming zijn door minstens 0,8 mm dik staalplaat of aluminium plaat, of een ander zinvol materiaal, er mag geen hout gebruikt worden.
11.6.assen en wielen.
Liftassen mogen in de sectie geheven zijn als dit de wielbasis niet veranderd zodat het voertuig in een andere klasse valt. Het voertuig moet minstens 4 bedrijfsklare wielen bezitten.
11.7.veiligheid.
Het voertuig mag geen gevaar voor opleveren voor de bemanning, de marchals of de toeschouwers.
11.8.verdere beperkingen.
Er zijn geen verdere beperkingen.
E. veiligheid en milieu.
Â
12.Veiligheidsvoorschriften.
12.1.rolbeugel / kooi.
Alle deelnemend voertuigen moeten met een rolbeugel / kooi uitgerust zijn die alle bij trial voorkomende belastingen (meervoudig omrollen, voor of achter overslaan) de bemanning zekerheid geven van overleven. De deelnemers moeten de rolbeugel / kooi onder eigen verantwoordelijkheid berekenen en uitvoeren. Als een technische commissaris twijfelt aan de sterkte of doelmatigheid van een rolbeugel / kooi zal een daarvoor geschikt persoon het toegepaste systeem dmv uitvoerige berekeningen moeten aantonen dat het systeem deugdelijk is. Afbeeldingen dienen slechts als richtlijn en zijn niet bindend. Een over bemeten rolbeugel en of kooi draagt er zorg voor dat de inzittende goed beschermt worden, minder schade aan het voertuig, waardoor de kans op uitsluiting van deelname afneemt. Bij voertuigen met een open cabine moet de beugel / kooi ook bescherming bieden aan het binnendringen van voorwerpen dmv. Fijnmazig gaas of metaal plaatmateriaal.
Â
12.2.reparaties aan rolbeugel en kooien
Aanzienlijk beschadigde rolbeugels /kooien dienen in principe vervangen te worden.
Indien er na een kiep of omrol incident schade aan de rolbeugel / kooi of voertuig word geconstateerd volgt er een zicht controle door twee technische commissarissen , of een technische en leidende commissaris, naar de richtlijnen van een technische controle. Als er delen van het systeem beschadigd zijn, gebieden die rekkingen, knikken of scheuren vertonen moeten deze bij de dichts bijzijnde lasgelegenheid gerepareerd worden dmv. de beschadigde delen te verwijderen en deze delen nieuw te fabriceren en deze vakkundig te monteren. Door het incident veroorzaakte schade kan dmv. overbruggingen het systeem weer een zo mate van stevigheid genaakt worden als de oorspronkelijke beugel /kooi was zodat er verder meegereden kan worden in de wedstrijd, indien hier niet aan voldaan wordt  kan er uitsluiting van de wedstrijd volgen.
Â
12.3.afsleep en bergings punten.
Alle voertuigen moeten aan de voor en achterkant een afsleep en bergings punten bezitten. De grote en sterkte van deze punten moeten zo zijn dat het voertuig hiermee geborgen kan worden. Beweegbare punten (pennen, haken e.d.) moeten dmv een borging vastgezet kunnen worden. Ieder voertuig moet voorzien zijn van een 5 meter lange bergings band (geen staaldraad, maar bv een hijs singel) die verbonden is met een dwars steun van de rolbeugel / kooi, en deze moet zo opgerold zijn dat hij zonder gereedschap en in korte tijd te gebruiken is. De trekkracht moet aantoonbaar (proefgewicht label) minstens het dubbele eigengewicht van het voertuig zijn. Aan het bovenste linkse en rechtse deel van de rol beugel moet het mogelijk zijn om hijsmiddelen (singel, kettingen) onwrikbaar aan te bevestigen.
Â
12.4.helm en veiligheidsgordel.
Rijder en bijrijder(s) zijn verplicht een valhelm te dragen met een internationaal geaccepteerd beproevings merk. Alle inzittende moeten in de sectie hun veiligheids gordels om hebben. De gordel moet minstens een 4 punts gordel zijn. een mixage van gordels is niet toegestaan. Bevestigings punten aan de cabine of de cabine vloer moeten versterkt worden. De gordels die over de schouders lopen mogen niet afglijden. Helm en gordel plicht geld ook voor de personen die zich bij de berging in de cabine bevinden.
Â
12.5.zitplaats en handgrepen.
De zitplaatsen mogen een gat hebben om een goede gordel bevestiging te verkrijgen.
Iedere inzittende moeten een deugdelijke zitplaats hebben. Voor de bijrijder(s) word een stevige en stabiele handgreep voor geschreven die bij het dragen van de veiligheids gordel goed te bereiken is. Het aanbrengen van kuipstoelen en ook het aanbrengen van gaas om bij eventueel om kiepen lichaams delen binnen in de cabine te houden word sterk aanbevolen.
12.6.hoofdsteunen.
De hoofdsteunen moeten in staat zijn om een gewicht van 17 kg met een kracht van 5 G achterwaarts tegen te houden. De grote moet zo zijn dat het hoofd van rijder en bijrijders� bij een achterwaartse beweging de steunen niet missen en ook dat het hoofd niet klem kan komen te zitten tussen steun en rol kooi .
12.7borging van cabine en motorkap.
Voertuigen met een kantelbare bare cabine moeten voorzien zijn van een deugdelijke borging die het kantelen van de cabine tegen te gaan. Enkelvoudige borging met stalen bouten van minstens M 16. meervoudige borgingen met stalen bouten van minstens M 12.
Kettingen of staaldraden zijn toegelaten. Motorkappen van cabines met een neus moeten van de normale sluitingen zijn voorzien van� een borging die het openen van de kap bij het weigeren van de normale sluitingen tegen gaat.
12.8.deuren.
In de sectie moeten de deuren gesloten zijn en vergrendeld zijn, maar niet op slot. De deur openers moeten van binnen en buiten bedienbaar zijn en goed functioneren.
12.9.cabineramen.
De voorramen moeten uit gelaagd glas bestaan, alle andere ramen uit veiligheidsglas. Wanneer de voorraam niet uit gelaagd glas bestaat dan moet er een veiligheidsbril of een helm met vizier gedragen worden. Er mag ook zonder ramen gereden worden.
12.10.brandblussers.
Ieder voertuig moet minstens 12 kg brand blus middel voor de brandklasse A en B op de achterbak meevoeren. Aanbevolen wordt aan elke kant van het voertuig een 6 kg blusser. De brandblussers buiten moeten goed toegankelijk zijn, zich in een goede (gekeurde) toestand bevinden en zo bevestigd zijn dat ze makkelijk te gebruiken zijn. in de cabine moet zich een brand blusser bevinden van minstens 2 kg geschikt voor de brand klasse A, B, en C.
De blusser moet goed bevestigd zijn en door de rijder/bijrijder met hun gordels om makkelijk te bereiken zijn en uit zijn houder gehaald kunnen worden. Op de blussers moet duidelijk en goed leesbaar aangebracht zijn: fabrikant, brandklasse, keuringsdatum, hoeveelheid blusmiddel in kg of liter, gebruiksaanwijzing in woord en beeld, soort blus middel.
Automatisch systeem:als alternatief is de montage van een automatisch blus systeem in de cabine toegestaan, wat door de FIA Standaard verplicht is. Het team moet er zorg voor dragen dat alle blus middelen regelmatig, maar dan toch elke 2 jaar gekeurd worden door een zakenkundig bureau of bedrijf. deze dienen een keurings kenmerk aan te brengen op de blussers. Het is verstandig om blusmiddelen vaker te laten keuren doordat deze onderhevig zijn aan weers en trial invloeden.
12.11.gordelmes.
In de cabine moet zich een gordelmes bevinden dat door de rijder en bijrijder als zij zich in de gordels bevinden probleemloos bereikt kan worden
12.12.kleding.
Het word aanbevolen dat rijder en bijrijder(s) vlam vertragende kleding dragen.
13.milieubescherming.
13.1.er moet zekerheid zijn dat er bij alle extreme bewegingen, zoals omkiepen, geen brandstof of olie uit het voertuig loopt. De brandstof tank moet tegen beschadiging van buitenaf beschermd zijn. deze bescherming kan bestaan uit een beschermplaat of beugel maar ook door een beschermende positie in het voertuig. De brandstoftank mag door een andere tank vervangen worden. De ontluchting moet dmv een terugslagklep functioneren en de vuldop moet gezekerd zijn tegen open springen, bijvoorbeeld een draaidop.
13.2.om het milieu te beschermen zullen in het rennerkwartier opgestelde wedstrijdwagens olieopvang matten  (EU norm) zo onder de voertuigen geplaatst worden dat er geen eventueel druppelende milieu belastende vloeistof in de bodem kan dringen. Dit geld ook bij langer stilstaan op het wedstrijd terrein. Deze maatregelen kunnen van kracht worden als bv. milieu vergunningen dit voorschrijven en een OVS medewerker belast met de milieu bescherming dit verplicht. De matten kunnen bij de OVS verkregen worden.
13.3.het tanken van de wedstrijdwagens is in het rennerskwartier of het wedstrijd terrein is in principe verboden.
13.4.handelen in strijd met deze regels kunnen tot uitsluiting van deelname leiden.
13.5. een medewerker van de OVS belast met de milieubescherming heeft het recht om bij het overtreden van deze milieu beschermende maatregelen een deelnemer uit te sluiten van deelname of secties te sluiten. De leidende commissaris kan over alle vereiste maatregelen voorlichten.
F. protest.
14.algemeen.
14.1.algemeen.
Protesten moeten bij de leiding schriftelijk ingediend worden. Ze worden in Duits, Engelse en Franse taal geaccepteerd. Ieder protest kan maar een punt tegelijk bevatten. Er kan alleen tegen gebeurtenissen in de huidige wedstrijd geprotesteerd worden.
14.2.protest gerechtigden.
Alleen starters in de huidige wedstrijd hebben protest recht.
14.3.kosten van protest en kosten drager.
Een protest indienen kost €75,00 diegene die het protest verliest moet de totale kosten betalen.
15.protest.
15.1.tecnisch protest.
Technische protesten moeten schriftelijk en inclusief de protest kosten en de eventuele hieruit voortkomende demontage kosten voor het sluiten van de laatste sectie van de betreffende klasse ingediend zijn.
15.2.protest tegen jury beoordelingen in de sectie
Ieder team zet direct na het verlaten van een sectie een paraaf onder de eigen beoordeling lijst bij de commissaris. Bij deze gelegenheid kunnen protesten tegen de beoordeling schriftelijk aangetekend worden. Protesten tegen andere deelnemers in de sectie van de betreffende klasse moeten tijdens de bekendmaking van de beoordelingen onmiddellijk na de sluiting van de sectie bij de commissaris ingediend worden. Bij gedeelde groepen moet dit binnen 15 minuten na de sluiting van de sectie gebeuren ivm de andere groep. Door deze maatregelen word de protest mogelijkheid gewaarborgd. De hieruit resulterende schriftelijke protest en de kosten moeten tot maximaal 15 minuten na het sluiten van de laatste sectie van de betreffende klasse ingediend worden.
15.3.protest tegen de uitslagen.
Protest tegen de uitslagen door fouten in het overnemen van de beoordelingen moeten minstens 15 minuten na het bekendmaken hiervan ingediend zijn (geen kosten)
De bekendmaking gebeurt� op zaterdag om 19.45 uur. En op zondag 18.45 uur (bij de laatste wedstrijd om 17.45 uur) bij de bureau auto.
16.protest beslissing.
16.1.protest beslissingen.
Alle protesten worden door alle aanwezige commissarissen beoordeeld. Protest beslissingen worden zover mogelijk voor de prijsuitreiking schriftelijk meegedeeld.
16.2.beroep.
veranderingen volgen!
17. arbitrage commisie
17.1. in bewerking!
Attentie!!
Veiligheid heeft de hoogste prioriteit!
Copywricht bei OVS
Alle rechten voorbehouden.