https://trucktrialsport.com/wp-content/uploads/2014/07/frontpage-gescand-jpg-218x300.jpg 218w" sizes="(max-width: 540px) 100vw, 540px" />
Hoe het begon…
Wat was de reden dat Jan de Lange en ik, Ron van Gemeren, op een oude motor naar Dakar in Afrika wilde rijden. Naast het truck-trialen zocht ik naar iets anders om te doen, een rally of zo. Nu zijn er verschillende rally,s en aangezien ik het prettiger vond om dit met nog iemand te doen sprak ik ergens in september 2005 Jan hierop een keer aan. Jan had hier wel oren naar en vertelde dat hij ooit gehoord had van een alternatieve rally naar Dakar, de Amsterdam-dakar challange, en hij stelde voor om hieraan deel te nemen. Om het lot nog meer te tarten waren we het er over eens om dit op de motor te doen, daar wij allebei regelmatige motorrijders zijn Een fijn plan vonden we allebei, het gaat niet om een rally gekenmerkt door grof geld en commercie. Bij deze rally, of uitdaging, gaat het niet om snelheid, maar het gaat erom je vehikel in Dakar te krijgen zodat deze in een veiling verkocht kan worden Het geld van deze veiling gaat naar een goed doel waardoor de mensen er daar ook iets beter van worden. En wij zouden een goed team vormen, Jan heeft veel reiservaring in Afrika, ik ben goed in het prepareren van de motorfietsen, en het eventueel repareren onderweg . Voor mij zou het de eerste keer zijn dat ik naar Afrika zou gaan.Jan bezat al een yamaha XT 500 uit 1987 die hij wel voor dit doel wilde gebruiken, en aangezien het handig is om met twee dezelfde motoren te gaan in verband met reserve onderdelen meenemen moest ik er ook nog een op de kop tikken. Via internet vonden we een XT 500 uit 1982, in Maastricht, hij voldeed aan het criteri
um, een echt barrel, remmen stonden vast en de motor had al jaren niet gelopen, en dat voor vijfhonderd Euro.
Amsterdam-Dakar challange
Deze barrelrace, zoals de rally ook wel genoemd wordt, heeft als doel om met een oude auto of motor naar Dakar te rijden, dit voertuig wordt ter plekke verkocht en het geld wordt aan een goed doel te gegeven. Dit verkopen gebeurd in een door de organisatie georganiseerde openbare veiling in Banjul, een plaats even buiten Dakar De regels om mee te doen aan de rit zijn simpel, het voertuig mag niet meer kosten dan vijfhonderd Euro, de gehele reis ben je selfsupporting en aan het einde van de rit lever je het voertuig in bij de Amsterdam-dakar organisatie ter plekke en vlieg je weer terug naar de “beschaafde†wereld. De organisatie verkent van te voren de route en bepaald wat de gunstigste grensovergangen en bijbehorende regels zijn, voor zover mogelijk. Zij verzorgen een roadmap, kiezen verzamelpunten waar iedereen op een bepaalde tijd moet zijn om bijvoorbeeld gezamenlijk een grens over te steken. Ook organiseren zij een of twee zogenaamde barreldagen waar je tegen gereduceerde tarieven al je benodigde inentingen en visums kan bemachtigen. Deze dagen zijn ook bedoeld om contacten te leggen met andere mensen uit je groep of ervaringen uit te wisselen over het prepareren van je barrel. En natuurlijk bespreken ze het laatste nieuws en kan je vragen stellen. Ook beheren zij een website waar alles terug te lezen is en er zijn diverse forums voor de deelnemers. De deelnemers vormen teams, sommige bestaan uit vier mensen, andere uit twee mensen, per voertuig is er een team, uitgezonderd de motorrijders, die hebben beide een voertuig. Natuurlijk heeft elk team een naam, wij hebben ons team MIDLIFE-C genoemd, en zo voelen we ons ook. De barreldag in Amsterdam was ook voorzien van een zandpiste waar je kon proberen hoe je voertuig zich in het zand gedroeg. Het was ook tijden deze barreldag dat Jan tot de ontdekking kwam dat door het zand rijden met een motor toch wel enige oefening behoeft. Ook Crossbanden onder de motor monteren zou leiden tot een evenwichtiger rijgedrag door het goedje wat ooit bezongen is met de tekst “brandend zand†aldus Jan. Ik had al redelijk wat off-road ervaring, en nog regelmatig rijd ik met mijn yamaha TT600 door het terrein.
Het oefenen en het gevolg
Tijdens onze oefen sessies met de motor op een zandvlakte bij de nieuwbouw wijk Seandelft zijn we diverse keren gevallen, zonder gevolgen want het ging altijd gecontroleerd. Op een avond tijdens het oefenen, vlak voor we naar huis zouden gaan rijd ik een heuveltje af, onderaan is het zachter als ik verwacht en mijn stuur slaat dubbel. Ik vlieg over mijn stuur heen en land onzacht op mijn linker schouder. Als ik overeind krabbel voel ik een lichte pijn in mijn schouder en als ik onder mijn jas mijn schouder verken voel ik een bobbel die ik zo weg kan duwen.Paniek maakt zich van mij meester, ik denk aan een gebroken sleutelbeen. In het ziekenhuis blijkt er gelukkig niets gebroken te zijn, de banden die normaal je sleutelbeen naar beneden houden zijn losgescheurd, vijf weken mitella, meer konden ze er niet aan doen. Volgens Wilma, mijn vriendin, gebeurt dit veel bij motorrijders en wielrenners die vallen. Toen zij nog bij het luckystrike motor race team werkte als fysiotherapeut had zij dagelijks te doen met dit soort kwetsuren. Zij tapete dit dan strak in en de volgende dag reden die gasten weer. Zij heeft er met al haar kunde voor gezorgd dat ik vier weken later toch kon vertrekken richting Afrika. Mijn schouder blijft ontsiert door een uitstekend deel, ik ben niet symmetrisch meer.
De voorbereiding ….
Een goede voorbereiding is het halve werk, niet alleen het materiaal maar ook fysiek is heel belangrijk. Geestelijk valt er aan ons beiden toch nix te veranderen want onze eigenwijsheid en ego zal ons er wel doorheen trekken.Vanaf januari 2007 zijn we begonnen met trainen, op de sportschool van Warners Phisical, in Wormerveer. Elke zaterdag morgen om half acht begonnen we met een rondje te rennen, daarna een uurtje krachttraining. Wilma had voor ons een speciaal schema gemaakt waar we been, arm, rug en buikspieren konden sterken. De inschrijving voor de challenge van 2007 startte ook in januari en wij waren er als de kippen bij om in te schrijven want binnen de kortste keren zou het vol zijn. Wij waren mooi op tijd en konden met de eerste groep vertrekken, in totaal zijn er acht groepen van zo,n veertig teams samengesteld. Onze groep zou in oktober 2007 vertrekken, dan zou het weer in Europa nog niet zo bar slecht zijn.In februari zijn we begonnen met het prepareren van de motorfietsen, als eerste hebben  we de motorblokken uit elkaar gehaald en nagekeken op abnormale slijtage en gebreken. Op advies van Dick Hoogland motoren Uit de Purmer, Dick is een autoriteit op het gebied van XT,s , hebben we er wat nieuwe onderdelen in gezet, Jan zijn motor hebben we voorzien van een nieuwe zuiger en een gehoonde cilinder mijn motor kon volstaan met overmaat zuigerveren en een gehoonde cilinder volgens Dick. Van beide koppen zijn de kleppen geslepen en de boel is weer dicht gebouwdVan zelfsprekend zijn het oliefilter en de contactpunten vervangen. Jerrycan rekken, grotere benzine tanks, bagage rekken en dubbele schokbrekers achter heb ik er op gemaakt.De extra schokbrekers waren nodig om het extra gewicht van de bagage en de gevulde jerrycans te dragen. Een jerrycan was voor drinkwater en de andere voor benzine. Om het gewicht te verdelen heb ik aan de voorvork een rek gemaakt waarin twee extra crossbanden konden worden meegenomen, als reserve banden en voor de tocht door de woestijn.En natuurlijk een heleboel andere kleine dingen zijn gedaan waarvan de lijst te lang wordt om op te noemenIn de maand mei waren ze klaar, nu hadden we voldoende tijd om de motorfietsen te testen alvorens we op pad zouden gaan. De tijd erna hebben we ons nog beziggehouden met het verzamelen van onze uitrusting.  een hoop dingen hadden we zelf nog of kregen we in bruikleen van anderen Ook hebben we wat nieuwe dingen gekocht, maar het voordeel van op de motor reizen is dat je niet te veel kan meenemen.Gereedschap en onderdelen hebben we zorgvuldig uitgezocht, deze dingen zijn nogal zwaar en te veel meenemen is niet goed maar misgrijpen is ook heel vervelend. Naderhand is gebleken dat we dit goed ingeschat hebben. Natuurlijk heb je ook diverse dingen nodig voor de persoonlijke verzorging, een middel tegen diarree is belangrijk en anti muggen spray, waterzuivering middel en zelfs nieuwe injectie spuiten hadden we bij ons. wat er over zou zijn zouden we doneren aan een zieken huis ter plekke, die zijn er altijd blij mee. Een oude tent, matjes om op te slapen en van Wilma had ik een cocon slaapzak te leen gekregen, het was er zo een waarmee je zelfs in de vrieskou warm blijft, de nachten in Afrika kunnen koud zijn.Kookgerei, bestek, bord en beker en wat noodrantsoenen als we ergens mochten stranden waar geen eten was. Alles was tot een minimum beperkt maar toch nog een flinke tas vol. En heel belangrijk, twee schapenvachten waar we de hele reis op konden zitten zodat onze billetjes het niet al te erg te verduren hadden.
Het goede doel……
Riders for health, was ons uitgekozen goede doel, deze organisatie zit door heel Afrika heen en is opgezet door Randy Mamola, een motorcoureur. Zij voorzien doctoren en hulpverleners van voertuigen zodat deze mensen zich goed kunnen verplaatsen en hulp kunnen bieden daar waar het nodig is. Onze motorfietsen zouden niet verkocht worden maar in hun geheel naar RfH gaan, zij kunnen dit soort motorfietsen goed gebruiken, voor onderdelen of om in te zetten.Om RfH nog extra te steunen hebben we bij Warners Phisical samen met Wilma een sponsor spinning avond georganiseerd. Er hadden zich diverse spinning teams gevormd en het inschrijfgeld van deze teams is naar RfH gegaan. Ook diverse sponsors hebben spontaan geld gestort, en bij elkaar was het toch ruim zevenhonderd euro wat er bij elkaar gefietst is. Zelfs Jan en ik hebben mee gedaan, dit was ook wel een voorwaarde die sommige sponsors als voorwaarde stelde.
Ten slotte…..
Het was een hele mooie ervaring om te doen, het er naar toe leven en het voorbereiden is al een avontuur op zich. Heel veel mensen hebben ons gesteund, met middelen en ideeën, soms wat geld, maar vooral enthousiasme over het plan. Om ze allemaal te bedanken hier is wat moeilijk, en je vergeet er altijd een paar. Maar diegene die dit lezen herkennen zich er wel in en weten dat ze hebben meegewerkt aan het tot stand komen van onze challange. Van Wilma kreeg ik bij het afscheid nog een fluitje mee, voor als het mis zou gaan in de woestijn, om hulp te krijgen zei ze……. We hebben het helaas niet gehaald, domme pech, iets over het hoofd gezien wie zal het zeggen. Bij een latere sectie op mijn motor werd er onder andere een gebroken olieschraapveer geconstateerd. Dit was dus de reden dat de motor olie zoop en dat de bougies steeds stuk gingen. Als ik er ook een nieuwe zuiger had ingezet,……….ja als…
Ron van Gemeren,    januari 2006
https://trucktrialsport.com/wp-content/uploads/2014/07/tussenblad-gescand-218x300.jpg 218w" sizes="(max-width: 540px) 100vw, 540px" />
Zaterdag 4 November-eerste dag.
Toch wat onrustig geslapen, nu is het dan zover, acht uur in de morgen, ik besef me dat ik vanavond niet meer in mijn eigen bed slaap. Ik wil nog even rustig wat eten, laatste e-meeuw bekijken en alles nog nakijken.Toch wel wat nerveus, nu gaat het gebeuren, hier praten we al een jaar lang over, bereiden we alles voor, hier trainen we elke zaterdagmorgen voor. Om negen uur roep ik Jaap om koffie te komen drinken bij mij. Jaap is de dag ervoor aangekomen met zijn Mercedes camper. Vijf over negen komt Herman S. binnen en omdat Herman nooit zonder woorden zit is hij al snel met Jaap in gesprek, en tussendoor mij nog te voorzien van tal van goede adviezen. Tien over negen is Wilma er ook al en ik moet nog van alles doen. Half tien is de deadline om weg te gaan, mijn vader, moeder, en broer zijn ook al gearriveerd. Zij rijden mee naar het vertrekpunt, ik neem afscheid van Herman die me even omhelst en op zijn eigen wijze mij een goede reis wenst. Ondanks enig chaotisme start ik mijn motor en met Wilma, op haar motor, aan mijn zijde en de rest achter mij aan rijden we om half tien richting Amsterdam Noord, om bij de BP pomp aan de de Molenaarsweg op Jan en zijn gevolg te wachten en zo gezamenlijk naar het NDSM terrein te rijden. Hier zullen we ons bij de rest van onze groep, de eerste groep van de acht groepen, voegen. Bij de NDSM rijden Jan en ik door naar de vertrekhal, de rest parkeert hier en daar en komen ook naar de hal. Via het oude NDSM terrein rijden we over paden die jaren lang gebruikt zijn door noeste arbeiders om bij de zeeschepen te komen en deze te repareren en te bouwen.We rijden een loods in waar ik me meteen nietig voelen door de afmetingen er van.Een klein deel van de immense hal, waar de geur van de scheepsbouw nog hangt, is gevuld met Amsterdam Dakar deelnemers en hun gevolg. Velen kijken naar ons, uit medelijden, door het harde geluid van mijn motor, de oliewalm achter ons, wie zal het zeggen, ik voel me wel stoer . We rijden beheerst doch “kijk ons eens†naar achter en sluiten aan achter de laatste binnen gekomen deelnemer en parkeren onze motor Henk Jan Rem is al aanwezig en druk foto’s nemend (die we toch nooit te zien krijgen) verteld hij ons wat we moeten doen en waar we zijn moeten, ook hij is erg aanwezig, maar wel leuk dat hij er is De hal van zo’n 2000 vierkante meter wordt gedeeltelijk gevuld met bestikkerde barrels, tentjes met etenswaar en koffie, en heel veel mensen, deelnemers, familie en vrienden . Jan en ik volgen Henk Jan naar het meld punt, waar Mascha van de organisatie ons “afvinkt†en ons het roadbook overhandigd. Ik bekijk het roadbook vluchtig en ik krijg een gevoel van euforie, yes…now we are going! Nog wat formaliteiten en wat geharrewar over ons goede doel nemen wij afscheid van Mascha Inmiddels hebben zich toch wel veel vrienden en bekenden van ons zich verzameld bij onze motoren Ik loop nog even door de menigte heen met mijn motorkleren en stoere cross laarzen.  Ik voel me net Mad Max, direct ga ik in mijn interceptor on the road,…het wordt tijd om te vertrekken. Er klimt een man van de organisatie op een busje en schreeuwt iets onverstaanbaars, waarschijnlijk is de tijd aangebroken om te vertrekken want diverse auto’s komen in beweging. We nemen afscheid van iedereen en een klein select ploegje gaat mee naar onze “geheime†plek. Wij starten de motoren en rijden langzaam door een haag van mensen naar buiten. Bewonderende blikken en aanmoedigingen vallen ons ten deel, ze moesten eens weten. Al snel verlaten we onder het mom van iets vergeten de colonne en rijden naar de Strekkerweg, waar de Mercedes met aanhanger van Jaap verdekt opgesteld staat en waar we rustig onze motoren kunnen opladen. De rest van het selecte gezelschap arriveert ook en hier nemen we afscheid van de mensen die dicht bij ons staan. Na het afscheid verdwijnt iedereen en kunnen Jan, Jaap en ik rustig opladen en de boel inpakken . Er is een uurtje verstreken als we vertrekken, na een laatste blik op Amsterdam rijden we via de Zeeburgertunnel richting het zuiden. De aanloop naar de reis is begonnen Deze eerste dag rijden we via Breda en Lille tot 200 km voorbij Parijs.
Zondag 5 november,-tweede dag.
We zijn vroeg op, we hebben lekker geslapen in Jaap zijn camper. Jan en ik op het grote bed (kunnen we aan elkaar wennen) en Jaap op de bank. We drinken een “straf†bakkie koffie en Jan stapt achter het stuur van de camper en vangt aan met rijden. Het einddoel is Algaciras, zuid Spanje, hier gaat de boot naar Marokko.Maar dit halen we vandaag niet.Het eerste stuk gisteren hebben we geen andere challengers gezien, we zijn dan ook een uur later vertrokken, omdat wij de motoren moesten opladen. Nu worden we zo nu en dan ingehaald door andere barrels. Ze rijden ons voorbij zonder argwaan, we hebben de motoren dan ook afgedekt met een zeil zodat ze niet te zien zijn. Een licht gevoel van gene maakt zich meester van me, het is niet helemaal eerlijk om de eerste vijf en twintig honderd kilometer af te leggen met de motorfietsen in een karretje. We zijn niet de bikkels die we ons voordoen, eigenlijk zijn we net van die ballen die met hun shoppers naar een treffen gaan en de laatste drie kilometer zelf rijden en dan een beetje de stoere jongen gaan uithangen. Maar wij hebben tal van redenen om dit
zo te doen. Onze motoren zijn echte barrels en de kans dat ze stuk gaan bij deze eerste kilometers over de snelweg is reëel aanwezig. Daar komt nog bij dat we deze vijf en twintig honderd kilometer af moeten leggen in twee en een halve dag. Dat wil zeggen duizend km per dag, en dat op een acht en twintig jarige XT 500 met volle bepakking en een topsnelheid van negentig kilometer per uur. We zouden al kapot zijn als we in zuid Spanje aan komen, en dan moet het nog beginnen! Het slechte weer zou ook een rol, spelen, en daarbij komt ook nog, we are to old for this shit. Dus vandaar dat we luxe in een camper deze eerste afstand overbruggen, en dan moeten we ook al door rijden want deze Mercedes rijd ook niet harder dan 90 km/uur. Maar elke keer als we ingehaald worden door een collega challenger wil ik me verschuilen en ga ik achter Jan zitten. Hij heeft nog geen last van gene. We rijden via Orleans en Poitiers richting Bordeaux om zo verder te gaan naar de Pyreneeën, deze rijden we over richting de Spaanse grens. San Sebastan passeren we en in de buurt van Bilbao gaan we van de weg af ,op een parkeerplaats voor vrachtwagens gaan we staan om te overnachten. Het is jammer dat we het laatste deel in het donker hebben gereden, de omgeving is hier hartstikke mooi.Het is koud geworden, het vriest licht deze nacht. Gevoed door bier, wijn en whisky raken we al snel in een vurig gesprek over het zelfstandig werken en de voor en nadelen hier van, we zijn er niet uit gekomen, wel veel gelachen en de van Jasmijn gekregen chips soldaat gemaakt.Om half een enigszins beneveld gaan pitten
Maandag 6 november-derde dag
Jaap is onvermijdelijk vroeg wakker en na een hevig “goedemorgen heren†zijn wij ook redelijk wakker. Koffie heeft hij al gezet en na enige ochtend gewoonte zoeken we het asfalt maar weer eens op. Dit keer begin ik met rijden en nestel me achter het stuur van de camper en weldra zijn we op weg naar onze eindbestemming, Sotogrande, zo,n 20 kilometer van Algaciras. In Sotogrande is een hotel waar we geacht worden heen te gaan, de organisatie heeft een agent van de veerdienst geregeld, die in het hotel aanwezig is, en voor ons de tickets voor de boot heeft zodat we morgen niet onze tijd hoeven te verdoen met het kopen van een ticket. En we krijgen nog wat korting ook, we worden verwend. Terwijl de wielen van jaap zijn camper het asfalt teisteren worden we steeds meer ingelopen door andere deelnemers uit onze groep., Sommige passeren zonder dat we ze opvallen, andere kijken argwanend achterom. Maar er zijn er ook die de aanhanger bekijken en ons begroeten door te zwaaien en te toeteren. Het is dan ook niet echt een onopvallende aanhanger, hij is vrolijk opgeleukt met geschilderde vlaggen van Jaap zijn bedrijf, Vlaggen Industrie Groningen. Het hoogtepunt van mijn gene is wanneer er een Nissan Patrol voorbij komt met in zijn kielzog de andere drie motor rijders die waarschijnlijk wel het hele stuk hebben gereden. Zij kijken dus wel duidelijk om en maken een gebaar van “wat is dit nuâ€. Een verkrampt lachje weet ik te produceren en gelukkig rijd Jan nu zodat ik langzaam onder de bank kan verdwijnen. De rest van de tijd proberen we vele uitvluchten te vinden om het dragelijk te maken voor ons. Langzaam wennen we aan het idee dat we het zo gedaan hebben en dat het voor ons de beste optie was, what the hek, Het gevolg van deze gespreksstof is dat de kilometers wegvliegen onder de auto en in de buurt van Marabelja is mijn onrust op zijn hoogtepunt, ik wil eruit, de laatste honderd kilometer zelf rijden. Jan is het er gelukkig ook mee eens en het is nu nog licht wat met afladen prettiger is. We rijden een afrit op naar soort industrie terrein met een grote benzine pomp waar Jaap zijn wagen kan vol tanken voor zijn terugreis en op de parkeerplaats gaan we de boel
afladen. Nu zien we ook waarom we steeds meer opvielen, het afdekzeil is hier en daar weg, zodat de motoren zich blootgeven.We hebben net mijn motor eraf als we het geluid van drie een cilinder motoren horen en wat je bijna niet kan bedenken gebeurt, daar komen onze collega motor rijders aan kachelen, dit bedenk je gewoon niet.Na het tanken van hun fietsen komen ze nog even gezellig buurten bij ons en meteen show ik ongevraagd mijn verband om mijn schouder aan hen om te laten zien wat voor “Di Hard†ik ben. Hun reactie is nog heerlijker dan ik hoopte, zo van “kan je daar wel het zand mee door, en red je dat het hele eind wel, zo, dat is niet misselijk zegâ€. Voel me euforisch, wat een plezier van zo, n sleutelbeen blessure. Jan heeft geen smoes maar is solidair met mij. Na enig bijdehand geleuter druipen ze af. We laden verder onze spullen af en spontaan breekt mijn zijstandaard af, ternauwernood kunnen jaap en ik de motor nog opvangen, en ondanks dat Wilma mijn sleutelbeen blessure goed heeft ingetapet voel ik het toch wel even flink. Later maar even repareren die standaard, we trekken onze motorkleren aan en starten onze motoren.  Jaap gaat weer richting Groningen, en Jan en ik nemen afscheid van hem, het was een gezellige heenreis met ze drieën, jaap heeft veel stof tot praten, en wij zitten ook niet met een mond vol tanden.Toch ben ik blij dat we nu zelf kunnen rijden, nu moeten we het echt zelf doen.  Een laatste groet aan Jaap en we gaan de weg op richting Sotogrande. De lucht kleurt donker in de richting waar we heenrijden en het is broeierig warm. Ook de avondschemer begint zich te openbaren , het is vroeg donker in deze tijd van het jaar,en het licht van onze motorfietsen is niet optimaal, zeg maar een soort gloeiend spijker in de koplamp We rijden langs een vreselijk drukke kustweg en langzaam begint het te regenen.Niet hard maar wel vervelend, onze pakken houden het net aan droog Na enig oponthoud komen we aan bij hotel Las Camelias, in Sotogrande. De hotel parking, en daar buiten ook staat vol met barrels van de challenge. Wij zoeken een plekje om de motoren te stallen, voor mij betekent dat een stevige muur om hem tegen aan te zetten. Onder een afdak nog wel, normaal om te beschermen tegen de felle zon, nu tegen de inmiddels gestaag vallende regen In de lobby staan een hele club challangers bier te drinken en we worden matig doch vol bewondering begroet. Zo van “daar zijn de bikkelsâ€, ze moesten eens weten, of weten zij het al en is dit ironisch bedoeld, ik negeer het, een specialiteit van mij. Jan bestelt ook meteen maar een biertje en bij de balie proberen we een kamer te krijgen.De goedkope kamers van veertig euro zijn op, alleen nog kamers van vijfenzestig euro kunnen we krijgen, hebben we keus? Hoe duurder de kamer hoe verder weg zich deze van de ingang bevind lijkt het. De kamer bevindt zich ergens helemaal achteraan op de tweede verdieping zodat we al onze spullen er fijn heen kunnen zeulen, 2 keer lopen voor ieder. We knappen ons wat op en gaan naar beneden om ons bootticket te halen. In het restaurant zit een agent van de ferry dienst, hij heeft alles keurig geregeld, we betalen hem en we krijgen onze vooraf ingevulde ticket overhandigd. Nu de inwendige mens nog versterken, en we zoeken een plekje om te zitten.Nu we eindelijk even rust hebben kunnen we eens om ons heen kijken. Veel challengers hebben al groepjes gevormd, of waren al groepjes.Het is waar ,de mens is een kudde dier en wil bij een kudde horen. Jan en ik kijken het aan en hebben geen behoefte om ook in de wei te gaan grazen. De aversie om een schaap te zijn neemt eigenlijk allen maar toe, Jan en ik zitten duidelijk op een lijn, weinig tot geen groepsgevoel. Later in de challenge zullen we ons toch moeten aansluiten om bepaalde dingen gezamenlijk te doen, zoals grenzen overgaan en de woestijn doorrijden. We laten dit maar op ons af komen. In de hoek zit een heel grote groep, en een van de ,motorrijders paradeert in zijn volle outfit inclusief bodyprotector er omheen. Een geboren leider waarschijnlijk, we gaan in de niet roken afdeling zitten, hier is het rustig.Waarschijnlijk zijn wij afwijkend. We drinken nog enkele Servesca’s en gaan dan gestrekt, het was een lange dag, morgen weer verder
Dinsdag 7 november-vierde dag.
Om half acht slepen wij onze spullen weer naar beneden om het op onze motoren te pakken. We gaan om acht uur in colonne naar de ferry toe in Algaciras, ongeveer 15 minuten rijden. Als we buiten komen slaat een frisse wind ons om de oren, de lucht is loodgrijs en de regen van de vorige dag heeft al zijn vrienden er bij gehaald en zich vermenigvuldigd. Het spettert behoorlijk en ik krijg een angstig vermoeden dat onze motorkleding hier niet tegen bestand is. Toen we thuis onze uitrusting aan het bijeenzoeken waren hebben we het nog wel over regenkleding gehad.“nee joh, het regent daar bijna nooitâ€niet meenemen, scheelt weer ruimte !. Mijn humeur regent zich naar beneden en we staan verwensingen grommend over het meegekomen Hollandse klimaat te kijken naar het schouwspel wat zich voor ons afspeelt.Ongecoördineerd loopt iedereen door elkaar, vragend en roepend tegen elkaar. Er staan motoren te draaien, en er wordt nerveus gas gegeven. Dieseldampen teisteren, mijn neusvleugels en ik bedenk me ineens dat ik ook nog een bougie moet wisselen. Gisteren liep mijn motor niet zo lekker, NGK bougies, ik heb er slechte ervaringen mee. Jan trekt een in Nederland vastgezet riempje kapot van zijn tanktas en verwenst het een en ander. Hij zet hem vast met een reserve sjor bandje. Deze tanktas zal zich de hele tocht verzetten tegen het tanktas zijn. Langzaam vormt er zich een file van barrels en wij zetten onze helm op en rijden helemaal naar voren. We gaan achter de auto staan van Joaquin Budino , de agent van de ferry maatschappij, die ons direct naar de goede ferry in Algaciras loodst .Om kwart over acht zet de stoet zich langzaam in beweging en we rijden naar de snelweg richting Algaciras. De lucht in de richting waar wij rijden is inktzwart, de wind neemt ook toe en ik vrees het ergste. Als de weg zich niet afbuigt rijden we een vrij heftig regengebied in. De weg buigt dus niet af en de regen begint met bakken uit de lucht te vallen.Auto,s gaan langzamer
rijden en het zicht wordt tot een minimum beperkt. Al snel voel ik het water binnendringen, eerst bij de nek, dan je kruis en langzaam lopen je laarzen vol. Als je eenmaal nat bent is het niet zo erg meer, maar het nat voelen worden, dat is heel erg. Binnen drie minuten zijn we zeik en zeik nat, en we moeten nog zeker tien minuten rijden. Maar natter dan nat kunnen we niet worden, wel kouder. Als we bij de boot komen zijn we zo nat als een verzopen kater en zo zien we er ook uit. We moeten even wachten voor een slagboom en al vrij snel laat een man in een hel groen hesje en een portofoon ons door en even verderop wil een andere man onze ticket zien . We pakken hem onder onze natte kleren vandaan en hij scheurt en stuk ervan af. We gaan verder en bij de klep van de boot wil een ander ook het ticket ook nog zien, zelfde ritueel en eindelijk rijden we de boot op. Ik zet mijn motor tegen de wand aan en sjor hem vast, Jan zet hem naast mijne en zet hem ook vast. We gaan naar het dek boven en bestellen bij een counter koffie en wat te eten. Het meisje achter de counter werkt hard maar kan de toeloop van de challengers niet aan en de koffie laat zich even op zich wachten. Ik raak aan de praat met Leo en Yvonne, een stel wat de tocht in een Jeep Cherokky gaat doen. Zij missen ook het groeps-gen en het klikt wel tussen ons. En Leo werkt in een motorzaak, altijd handig voor onderweg. Jan heeft inmiddels twee koffie gescoord en wij zetelen ons bij een raam in de hoek en kijken bij daglicht eens waar de groep zoal uit bestaat.Veel jonge mensen, maar ook veel mensen van veertig en ouder. De boot wordt hoofdzakelijk bevolkt door challengers en zij zijn erg aanwezig. Wij zien het aan en zwijgen. De boot vaart de haven uit en zal ons in vijfenveertig minuten naar Ceuta, Marokko brengen. Hoe verder we de haven uitvaren hoe meer de boot begint te stampen op de hoger wordende golven, de uitgelaten stemming die er heerste wordt al wat minder. De boot begint nu serieus te slingeren en de eerste gevallen van zeeziekte kondigen zich aan. Ik zie enkele mede challengers naar de plee rennen en de rest van de tocht blijven ze daar Jan en ik nemen nog maar een koffie en een broodje met een soort omelet. Het is inmiddels heel rustig geworden in de boot, de grootste herrieschoppers zitten een beetje wit voor zich uit te staren. Dank je wel zee. Nadat de boot is aangemeerd rijden wij er van af, het is zelfs droog, maar het dreigt nog wel. Ceuta is een Spaanse enclave in Marokko, dus we rijden zo de stad in. We gaan eerst even een bedrijf zoeken die mijn zij standaard lassen kan. Bij een auto plaatwerkerij willen dit wel doen en we zetten mijn motor op verzoek binnen. Het deel wat nog op mijn motor zit wordt gedemonteerd en een er bij geroepen jongen leggen we uit dat beide delen aan elkaar gelast moeten worden. Hij loopt weg en we zien hem een vijftal keren heen en weer lopen met van alles en nog wat, er wordt een lasbrander ontstoken en ik heb een vermoeden. En ja hoor, als hij terug komt zie ik dat hij hem met brons heeft gelast, gesoldeerd eigenlijk. Dit is te zwak vind ik maar hij denkt er anders over en de standaard wordt nog even mooi zwart gespoten en gemonteerd. Ik zet hem voorzichtig op de standaard en heb er geen vertrouwen in. De lasser wel en de chef, een jonge snuiter, wordt er bij gehaald voor de betaling. Vijftien euro! , de prijzen zijn wel erg Europees. Ik leer hiervan, altijd erbij blijven als ze iets repareren en eerst prijs afspreken en afdingen. Inmiddels een uur later gaan we nog even een fles whisky voor Jan scoren en begeven we ons op weg naar de grens. Bij de Spaanse grens worden we vriendelijk begroet en kunnen zo doorrijden. Even verder is de Marokkaanse grens en de hele meute challengers staat er ook voor te wachten. de grens post is een plek om te mijden, smerig, bedelaars, handelaren, onduidelijk schreeuwende mensen dat we moeten komen, hoge hekken met aan de andere kant mensen. Mensen die kijken, lopen en bedelen, wat is hiervan de bedoeling. Willen zij aan de andere kant zijn? Of juist niet. Ik heb een hekel aan grenzen, ik weet nooit wat je moet doen, wat willen ze van me, wat zijn de procedures. We sluiten aan achter de laatste en wachten op de dingen die komen gaan. Tussen de rijen door loopt een man in uniform die wat onduidelijke papieren uitdeelt die we moeten invullen, dit blijkt later een soort eigendom verklaring voor de voertuigen te zijn. We praten wat met andere challengers en niemand schijnt te weten wat er gebeuren moet en wachten lijdzaam af, wij vullen het formulier maar in. Na tien minuten wordt Jan ongeduldig, dit is zijn specialiteit, samen met mijn passpoort loopt hij naar voren. Ik blijf bij de motoren. Jan komt terug en heeft uitgezocht wat we moeten doen, samen lopen we naar voren,Een collega challenger wil wel even op onze bezittingen letten .In het eerste hokje, de politie dienen we een stempel te halen op het door ons ingevulde formulier en vervolgens moeten we naar het tweede hokje, de douane en die geeft er ook een stempel op . Wij gaan in de rij staan bij de het politie loket, een zes tal collega,s van ons staan voor ons te wachten, De politieman werkt redelijk door en al snel zijn wij aan de beurt, we dienen nog even onze Carte vertre,de groene vrzekerings kaart te laten zien , nog geen half uur in de rij gestaan. Met onze vers verworven stempels spoeden wij ons naar het douane loket.De zelfde mensen staan ook hier weer voor ons en we wachten maar weer. Diverse challengers lopen heen en weer en weten nog niet wat ze moeten doen , we proberen ze duidelijk te maken wat de procedure is. Er zijn ook al enkele die klaar zijn zij rijden met hun bolide door de slagbomen. Wij zijn er inmiddels getuige van hoe een Bijgochem uit onze club via de deur een douanier geld staat te geven om zijn aanvraag wat sneller te laten verlopen. De eikel, zo verkloot hij het voor de mensen die achter hem komen. En deze douanier neemt er al de tijd voor, hij heeft ook al een roadbook in zijn bezit wat door iemand afgegeven is, en zit hier regelmatig in te bladeren, zonder te weten wat er in staat. Ook komt er steeds een superieur bijstaan die ook het boek inkijkt en dan discussiëren zij over iets onduidelijks. Zo nu en dan ragt hij wat stempels op de formulieren en wuift, verveelt dat de volgend zich kan melden, wij komen langzaam aan de beurt Ook wij krijgen onze stempels en lopen terug naar de motoren. we starten de motoren en rijden om de nog wachtende auto,s heen en gaan door de slagbomen. Verderop rijden we tussen diverse onduidelijke hekken door en nog drie keer wordt er naar onze passpoorten en groene kaart gevraagd die ik voor het gemak maar tussen mijn tanden heb geklemd. Alles bij elkaar heeft het ongeveer twee uur geduurd om de grens te passeren, en we stoppen even op een soort parkeerterrein vol met Mercedes personenwagens die als taxi dienen . Hier verzamelen zich ook challengers die op elkaar wachten . Wij overleggen hoe we gaan rijden, heel even breekt de zon door, de warmte omarmt onze toch wel koud geworden lichamen, heerlijk.Onze kleren drogen ook al een beetje, de motorkleren die we aan hebben worden snel nat maar drogen ook snel. We moeten richting Marrakesch, dit kan via Fes, maar ook via Tanger en Casablanca. De route via Fes gaat door het Atlas gebergte, wij besluiten de easyer route langs de kust te volgen.
Met Jan voorop, hij heeft de kaart, mijn kaart heb ik bij jaap in de auto laten liggen, gaan we richting Tanger. De wegen zijn goed, asfalt zonder belijning, niet veel verkeer. Na een kilometer staat er een politie controle, we kunnen doorrijden. Ook deze weg gaat door de bergen en langzaam wordt het kouder, en het begint te miezeren, hele lichte regen, en de wind neemt ook toe. Ik besef mij dat ik nu in een ander werelddeel rijd met mijn eigen motor, dit is toch wel uniek. Lang heb ik niet om hier over te filosoferen, want voor ons doemen wegwerkzaamheden op. Geen borden of waarschuwingen, en het asfalt maakt plaats voor onverharde weg bezaait met kiezelstenen, onze eerste off-road ervaring. Vijf kilometer verderop weer asfalt, we rijden op een mooie idyllische weg, hier zouden we van kunnen genieten als het er niet was gaan regenen. Binnen 10 minuten zeiknat, en we waren net een beetje droog. Regen en droog wisselen af , en bij de volgende heftige bui staan mijn laarzen weer eens vol. Ik haal Jan in en gebaar hem dat ik even wil stoppen om hem te vertellen hoe onaangenaam ik dit weer vind, alsof jan hier iets aan doen kan. Na nog dertig kilometer regent het weer zo heftig dat ik wil stoppen in de eerste de beste plaats en een hotel wil zoeken. Ik ben doorweekt en zit te lidderen op mijn motor, ik ben bang om onderkoelt te raken. Jan is het hiermee eens en we besluiten naar Asilah te rijden, ongeveer nog vijftig kilometer rijden. Meer regen dan droog, heftige buien met slecht zicht, en diverse weg op brekingen met zeer slecht wegdek, diepe kuilen, en soms spekglad. We hebben onze handen vol om onze volgepakte motors overeind te houden. Auto,s hebben niet echt last van ons, ze rijden ons gewoon voorbij terwijl wij evenwichts kunsten vertonen, Inhalen terwijl er tegenliggers aan komen is ook een gewoonte in Marokko zoals we later ook nog zullen merken.Maar door al deze kunsten vergeet ik de kou wel even. Als we na anderhalf uur in Asilah aankomen, vinden we snel een hotel.Met bewaakte parking nog wel, een straatje achter het hotel waar ze af en toe een blik op onze motoren werpen. We krijgen een kamer vier trappen hoger, dit is ook een gewoonte, mensen met veel bagage zo ver mogelijk zetten.
Terwijl ik niet de indruk heb dat er veel gasten in het hotel zijn.We zeulen onze bagage maar weer eens omhoog, geholpen door de vrouw die de kamers schoonhoud en heel vriendelijk is.Na twee maal vier trappen op en af ben ik nog niet echt warmer geworden, en op de kamer trek ik alle natte kleren uit en ga lekker onder de warme  douche staan, watje. Jan heeft minder last van de kou ,ten minste zo doet hij het voorkomen. Als ik droge kleren uit mijn tas wil pakken ontdek ik dat ook mijn tas niet waterdicht is. Bijna al mijn kleren zijn nat, ik pak de droogste eruit en kleed mij weer aan. We spannen wat bindriemen via de gordijn roede en Jan krijgt deze op zijn kanis omdat hij los legt, we lachen ook wel eens, ten minste op dat moment ik wel Na enig creatief spannen van de riemen kunnen we onze kleren ophangen om te drogen, Waarschijnlijk heeft het geen zin omdat er geen verwarming is in de kamer. Jan gaat vragen of er misschien een elektrisch kacheltje is maar hij krijgt te horen dat ze hier nooit een verwarming nodig hebben. Dit weer komt bijna nooit voor hier, dit is voor het eerst in 4 jaar dat het zo regent. Ik wist het wel, ik ben weer eens ergens en meteen het klimaat in de war. Het is nog vroeg in de middag en ik hul me in de extra dekens die we gekregen hebben . Heb ik mooi de tijd om even naar de Amsterdam-Dakar site te sms-en. ik mijmer en klaag nog wat, en val in slaap.Ik wordt wakker rond een uur of zes door de oproep voor het gebed, dit geluid komt van een toren in de buurt en volgens mij is het elektronisch versterkt. Het weer wordt niet echt beter en we horen van de hoteleigenaar dat het zo wel even blijft ook. ’s Avonds lopen we naar het centrum, dit is vlak bij en vragen hier en daar naar een regenpak We weten eigenlijk dat het een mislukte missie is, maar toch De meeste handelaren komen aan zetten met veel te dure Adidas jassen en broeken welke waarschijnlijk nog minder dicht zijn dan onze eigen kleding. Als we zo rondlopen in de straatjes lijkt het wel een beetje op de Zwarte markt in Beverwijk.Heel veel de zelfde handel, kleren en schoenen van adidas , Nike en wat nog, meer. Stalletje met gsm telefonen en fotoapparatuur. Ook veel kruideniers winkels met dagelijkse behoeften. We worden naar de oude medina gestuurd, het oudste deel van de stad, ommuurt met poorten en hele kleine straatjes, je waant je in de Middeleeuwen, afgezien van de vele winkeltjes met adidas,nike……….,Maar geen regenpak.We geven het op, en spontaan begint het weer te regenen, mijn oude werkschoenen die ik heb meegenomen en die ik in Afrika ga laten zijn niet waterdicht, weer eens natte sokken.. We gaan eten, na wat zoeken vinden we een visrestaurant, we zijn de enige klanten en er loopt vijf man personeel.. Jan bestelt bier en we nemen de visschotel voor twee personen. Even later staat er een schaal vol,met gebakken vis, grote garnalen en gebakken inktvisringen. Het smaakt ons goed en nadat we ons vol gebunkerd hebben gaan we naar het hotel terug. Volgens de plaatselijke bevolking blijft het de volgende dag ook regenen. We creëren van het zwarte landbouwplastic, wat we hebben meegenomen om eventueel met onze matjes op te liggen, twee regen poncho’s. We snijden wat stroken die we om onze benen kunnen plakken, zodat onze laarzen niet vol lopen. Na enige whisky,s gaan we slapen, dromend over mooie droge dagen.
Woensdag 8 november-vijfde dag.
Ik word wakker, en het is nog donker. Is het een vogel, is het een vliegtuig, nee het is de imam die oproept voor het gebed. Het is 5 uur in de ochtend, nou deze heidenen blijft mooi leggen. Twee  uur later staan we op, als eerste kijken we naar buiten, het is droog, net aan. We trekken onze nog natte kleren aan en pakken alles in, en zetten wat koffie. Vandaag willen we flink wat rijden, want we liggen wat achter op het schema., Volgens het roadbook moeten we vandaag in Marrakech aankomen, dit is zo 500 kilometer zuidelijker. Als het van dit klot……akelig weer blijft wordt het puur zo,n kluif. Via de vier trappen hebben we onze bagage naar beneden getorst. We laden alles op, de nacht portier kijkt het schouwspel aan, lijkt wel wat op kamelen opladen. zal hij wel denken Na het oppakken bedenk ik dat ik mijn olie nog moet nakijken, het staat onder peil Vreemd, maak me er nog geen zorgen over. Mijn olie voorraad zit handig achterop in een speciale beugel. Erg mooi en handig, als je niet alle bagage er af moet halen om er bij te kunnen.Gloeiende gloeiende……… maar even een liter olie van Jan geleend. De straat achter het hotel is ook de route naar school, kinderen lopen met schooltassen en boeken . Meisjes kijken schichtig naar ons en lopen ons dan giechelend voorbij.
Het is noch steeds droog, maar de lucht ziet er erg dreigend uit. En in zuidelijke richting ziet het erg donker. We binden plastik rond onze benen en over de laarzen en plakken het vast met duct-tape De vorige avond gemaakte plastic poncho,s doen we om, dit tot grote hilariteit van de schoolkinderen., de noodkleding geeft een fijn “ik blijf lekker droogâ€gevoel. De voorkant van het regenscherm doen we onder de tanktas. Bij het ontwerpen van de poncho,s hebben we geen rekening gehouden met het aantrappen van onze schichten. Gelukkig lopen de motoren snel, we rijden naar de hoofdweg, uitgezwaaid door de schooljeugd. Terwijl we het dorp uitrijden begint jan zijn poncho achter hem aan te flapperen . Mensen die lopend op weg naar hun werk zijn kijken ons geamuseerd na. Met deze
oude stad als decor zie ik Don Diego de La Vega, alias Zorro rijden op zijn trouwe knol Tornado, ik leg dubbel van het lachen. Even stoppen, foto,s nemen plastic vastzetten en gaan maar weer. We laten Asilah voor wat het is en gaan richting Rabat. Zorro rijd voorop en het miezert heel licht maar het deert ons niet, wij zijn tegen de regen gewapend., Het eerste stuk rijden we parallel aan de tolweg, we gaan er onderdoor en we zien drie collega busjes rijden over de tolweg, we zijn niet de enige die achter liggenNa een paar kilometer gaan ook wij de tolweg op, deze weg schiet niet erg op, veel rotondes. Op de tolweg schieten we lekker op, af en toe wat regen maar niet zo erg als gisteren. De temperatuur is ongeveer 14 graden Celsius. Het plastic houd de wind tegen dus we hebben het eens niet koud. De tolwegen in noord Marokko zijn ruime vierbaanswegen, welke lopen door een rustig groen heuvelachtig landschap Ze zijn voorzien van moderne en voldoende tankstations. Shell, BP en Q8 zijn te vinden maar ook Afriqeoil en nog wat voor ons onbekende maatschappijen. Bij die tankstations zijn goede eetgelegenheden en redelijk schone openbare toiletten.Ook is er bijna altijd een moskee aanwezig. De wegen
zijn niet al te druk, het verkeer bestaat hoofdzakelijk uit vrachtwagens van uiteen lopende merken. Er rijden opvallend veel Volvo,s N10, dit is de zelfde als de bij ons bekende F10, maar dan met een neus, en meestal zonder slaapcabine. Ook hebben we veel Volvo F88 zien rijden, allemaal met twee assige opleggers. Bakwagen met aanhanger is zeldzaam. Natuurlijk is Renault goed vertegenwoordigt, met neus, veel G en R serie, in alle soorten en maten., maar ook de nodige Magnums zien we voorbij komen. Mercedes en Scania met en zonder neus vullen het straat beeld Ook veel Daf,s met neus gezien, en Mitsubisi en Izuzu, allemaal bakwagens zoals we die in Nederland niet zien. Ook met de lading hoogte nemen ze het niet zo nauw, vijf meter hoog is geen uitzondering. Er zijn dan ook weinig viaducten, en die er zijn, zijn flink hoog. De chauffeurs zijn sympathiek, vaak groeten ze ons als we voorbij rijden, of ze geven aan dat we kunnen inhalen. Onderweg zien we nog een
geschaarde trekker met oplegger, een Volvo N10.op zijn kant in de middenberm Het is net gebeurd, bij de vorige pomp reed hij net weg dat wij aankwamen In de buurt van Ksar-el-kebin komen we de eerste tolpoort tegen, we stoppen en spontaan slaat mijn motor af. Ik betaal de tolpoort wachter, stop mijn spullen terug en duw mijn motor door de poort om het overige verkeer niet te laten wachten. Even aan de kant, het is inmiddels droog en de zon begint te prikken. Het slecht stationair lopen wordt veroorzaakt door een slecht afgestelde stationair sproeier denk ik in al mijn wijsheid, even draaien aan de sproeier en zowaar loopt ie weer wat beter. Weer vijftig kilometer verder gaan we tanken en koffiedrinken, en iets eten. We verwijderen het plastic, zodat we weer als motorrijders rondrijden, we vertrouwen het nu wel, de temperatuur is aangenaam geworden en de lucht is totaal opgeklaard, voor ons want achter ons ziet het nog donker. Tweehonderd en vijftig kilometer vanaf ons vertrekpunt vanmorgen, in de buurt van Rabat begint mijn motor in te houden, en hij begint te knallen en te ploffen. Na weer een tolpoortje, ze hebben er wel veel, gepasseerd te zijn met een slecht lopende motor, en handen en tanden vol met geld en kaartjes even naar een parkeer terreintje voor inspectie. Even laten afkoelen en dan de bougie er maar eens uit, hij wil niet erg lekker vonken en ik verdenk hem ervan dat hij zijn werk niet goed wil doen., ik ontsla hem van zijn plichten. Tweede bougie op al op vierhonderd en vijftig kilometer. Mmmm, toeval het is een NGK bougie, word mijn argwaan jegens dit merk weer een bevestigd! Starten, loopt goed, verder maar weer, het voordeel van pech is dat je wel even de benen kunt strekken en het zitvlak kunt laten doorbloeden. Ondanks onze schapen vachies voelen we het zitten best. Jan heeft ergens gelezen dat het beter is om te voorkomen dat je kont zeer gaat doen door van te voren al met de billen te gaan knijpen. Om de tien kilometer knijp ik dertig keer met mijn kakwangen, het helpt goed en je hebt nog wat te doen ook. Zonder oponthoud rijden we verder en voor we het weten zitten we voorbij Casablanca. Marrakech is nog tweehonderd en veertig kilometer, we schieten op, als mijn motor weer begint te lopen als een krant. Op een parkeerterrein de bougie nagekeken, en deze vonkt bijna helemaal niet meer.
Ik schroef het kapje weg waarachter de punten zich bevinden en ik ontwaar enige vochtigheid in deze ruimte. Een erfenis van de laatste regenbuien, zal dit het zijn. Droog gemaakt en een beetje gesteld en hij loopt weer, voldaan schroef ik alles weer dicht. We eten een van Wilma meegekregen Powerbar voor wat energie en we gaan weer. Het is rond drie uur in de middag en om vijf uur begint het alweer donker te worden, dus we moeten wat opschieten. Onze verlichting bestaat namelijk uit een gloeiende spijker in een huis, kortom het licht laat te wensen over. De tolweg is in de buurt van Settat opgehouden, en is overgegaan in een tweebaansweg. Het landschap is erg afwisselend, het wordt meer heuvelachtig, en we rijden door plaatsen die het decor zouden kunnen zijn voor een postkoets halte plaats uit het “wilde westenâ€, maar dan in deze tijd . één assige karretjes, gemaakt van een auto achteras, waarvoor een ezel loopt die handig een weg door de mierenhoop van mensen zoekt. Mensen op brommers die ik vaag herken uit mijn jeugd, en natuurlijk vrachtwagens en auto,s jong en oud, maar oud overheerst, en veel schades en roest. De omgeving is afwisselend, dan weer zandvlaktes, afgewisseld door groene weiden en rode heuvels. Langs de weg staan mensen die levende kippen verkopen, zij prijzen deze aan door ze op hun kop omhoog te houden. Ook veel fruitstalletjes staan er hier, ongeveer tien meter van elkaar af. Langzaam wordt het donker, en we moeten nog maar zo,n honderd kilometer. Onze verlichting voldoet inderdaad niet aan de eisen van deze tijd, hoewel we veel brommers tegenkomen die helemaal geen verlichting hebben. Dus wij hebben het nog luxe. We komen in de buurt van Marrakesch en het wordt drukker op de weg. Inmiddels zijn onze mede weggebruikers weer aan het inhalen geslagen, en of we er nu wel of niet rijden…… de weg neemt de vorm aan van de wegen in Zaanstad in de zomer, overal open, maar dan zonder verlichting en waarschuwingen. Stukken zonder asfalt en diepe kuilen vol water. Overdwars liggen er op de weg een soort snelheids remmers, zelfde kleur als de weg en onverlicht. Soms zien we ze te laat en dan zitten we meteen up side down op de motor. De weg wordt drukker en slechter en we hebben het idee dat we maar eens stoppen moeten voor vandaag. We worden beloond, aan de rechterkant is een camping, we rijden er voorbij, draaien verderop met gevaar voor leven en rijden terug. Campingbaas spreekt Engels , en voor honderd Dirham (10 euro) heeft hij nog kamers ook. De kamer bevinden zich in een gebouwtje met een soort binnenplaats. We laden af ,eindelijk eens niet ver zeulen met onze zooi De motoren kunnen voor de deur en op het binnenplaatsje maken we van de bindriemen maar weer eens een waslijn en knopen deze aan de zuilen om alle natte zooi van gisteren te drogen. De temperatuur is door de avond wel wat gezakt maar toch zeker tien graden hoger dan gisteravond. Jan heeft al onderzocht dat er ook een restaurant is op de camping, maar eerst ga ik mijn motor klaar maken voor morgen, olie nakijken en algehele inspectie. De peilstok geeft niets meer aan dus ik gooi er maar wat olie in., Bijna twee en een halve liter, dit is bijna de hele carter inhoud. Slik, ik schrik toch even, een lichte paniek maat zich meester van me .Hij verbruikt toch veel meer dan goed is, nou ja ik kan het nu toch niet veranderen. Inmiddels rijden er al meer challengers het terrein op, sommige hebben ons ontdekt en komen een praatje maken. Wij luisteren., zij praten Het wordt steeds drukker met Hollanders, en dat is te horen ook, ze maken erg veel lawaai.Wij gaan Engels praten. We lopen naar het eethuis en we gaan buiten op het terras zitten, het is inmiddels donker geworden. Er zitten twee groepjes met franse mensen, die staan ook op de camping met campers. De Marokkaanse eigenaar groet ons en zegt dat hij zo bij ons komt. Het terras bied uitzicht op de drukke weg richting Marrakech, en voor ons ontvouwt zich een mooi schouwspel. Er is heel veel vrachtverkeer op de weg en de meeste vrachtwagens zijn getooid met een diversiteit aan verlichting. Aan de voorkant twee koplampen en achter twee achterlichten, en ertussen in alles wat maar een kleur heeft. Rood oranje, wit zelfs blauwe lampjes zijn er gemonteerd., Ook aan de voorzijde zien we veelvuldig blauwe lampjes, en rode, en oranje., Aan de achterkant zit het ook vol met feestverlichting, wat erg opvalt zijn de remlichten. Als er geremd wordt, lichten de gewone remlichten op maar ook diverse andere lampjes, knipperend of in de rondte gierend. In Nederland is het maar saai op de weg.De Franse mensen hebben hun eten inmiddels gekregen, en elke keer als de ober naar ons toe wil lopen wordt hij door die franse slakkenvreters aangeklampt en bestellen ze weer wat bij hem. Nadat we een twintig minuten gawacht hebben gaat jan maar eens naar binnen om een ober te bestellen.  De man belooft nu echt te komen en een paar minuten later staat hij excuses makend bij ons. Er lag een
menukaart op tafel maar dit is voor de show, want alles wat we bestellen is er niet. Alleen nog maar tajine, een soort stoofschotel. Wat wijn erbij en we krijgen ons eten. Tajine is een aardewerk schotel,met een soort losse aardewerk trechter op zijn kop erover heen. Deze schotels staan een groot deel van de dag op een vuurtje te garen. Er kan van alles inzitten, vlees, aardappelen, groenten, onduidelijke dingen. Vaak wordt er een neergezet voor meerdere personen en iedereen krijgt een stuk brood waarmee je dan de inhoud van de tajine naar binnenwerkt. We halen de trechter van de schotel en zien dat er kip met olijven op het menu staat. Het is wel een scharrel kip geweest die te veel kilometers gemaakt heeft. Hij is erg taai, maar de smaak is goed en we hebben honger. Ook heeft zich een hele kudde zwerfkatten gemeld, en ze laten horen dat ze er zijn. Ik als dierenvriend gooi af en toe een stuk kip el taaio naar ze toe. Dankbaar vechten ze erom en de kleinste van het stel wint steeds. Na het eten krijgen we nog een glas mierzoete thee, we rekenen af en praten nog wat met de obereigenaar. De man spreekt goed Frans engels en Duits, en een paar worden Nederlands. Hij verteld dat hij op een privé school gezeten heeft en daar de talen geleerd heeft, Op de veranda bij onze kamer drinken we nog een whisky en ,maken plannen voor morgen. Verderop horen we Hollandse luidruchtigheid. Wij gaan slapen, hebben onze rust nodig.Vandaag hebben we vijfhonderd en vijfendertig kilometer gereden, niet slecht, met pech meegerekend. Lig al snel in coma.
Donderdag 9 november – zesde dag
Zes uur, het is nog donker als we elkaar aankijken en ik er een geforceerd goedemorgen uitpers. Om zeven uur willen we gaan rijden. Volgens het roadbook zouden we morgen op dag 7 in een ruk van Agadir naar Laayoune moeten rijden, een stuk van zevenhonderd kilometer. Van Marakesh naar Agadir is maar tweehonderd en vijftig kilometer. Wij willen vandaag dus zover mogelijk komen om dat stuk van zevenhonderd kilometer wat in te korten, want op onze motoren met een topsnelheid van negentig kilometer per uur is dit wel heel erg ver. De uitgehangen kleren zijn zowaar bijna droog als we ze inpakken, en samen met de rest van onze spullen laden we ze op de motor. Ik gebruik mijn zij standaard zo min mogelijk, ik vertrouw het laswerk voor geen meter. We komen nu door heel veel dorpjes heen, dus we gaan straks op zoek naar een bedrijfje dat het even goed wil lassen. Nog even naar het toilet om gewicht te sparen, het toilet is toe aan wat verfrissers, en een schoonmaker misschien ? Als we weg gaan om vijf over zeven ligt de rest van de challengers nog te maffen. Het is laat geworden vannacht, Jan heeft bij zijn nachtelijke blaas legen gezien dat sommige om drie uur nog aan het feesten waren. Ik heb er nix van gehoord. Als we weg rijden van de camping worden we weer gehinderd door de Franse camper club, de eigenaar staat te buigen als een knipmes naar de Franse uittocht, zeker goede klanten. Eerst moeten we door Marrakesch heen, het is maar goed dat we gisteravond gestopt zijn. De weg wordt nog slechter, en er zijn heel veel weg onderbrekingen waarbij de weg omgeleid wordt, door de berm of over de andere weghelft, zonder waarschuwing.  We rijden over en soort randweg door Marrakesch heen, de spits is nog niet echt begonnen zodat het heerlijk rustig op de weg is. In no time zijn we door de stad en rijden door de buitenwijken langzaam Marrakesch uit. Een keer mis gereden maar dat geeft weinig oponthoud. Omdat er niet zo veel doorgaande wegen zijn zit je al weer snel op de goede weg. Eigenlijk gaat de hoofdweg alleen van noord naar zuid, en vice-versa. De twee baans wegen zijn goed, we rijden door gehuchten en dorpjes. Altijd is er direct aan de weg een brede strook verhard of onverhard strook grond met daarlangs gebouwen en bouwvallen die dienst doen als winkels, cafés bedrijfjes en werkplaatsen. En altijd is het er een drukte van belang. Na 2 uur rijden stoppen we in een plaatsje vlak voor Chichaoua, ik wil mijn zij standaard opnieuw laten lassen, en nu elektrisch want dat geeft meer sterkte. Ik heb geen zin om mijn motor ergens op te rapen of van een langsrijdende auto te plukken als hij onverwacht breekt. Er staat een mooie paal waar ik hem tegenaan kan zetten, ik sleutel de gewraakte standaard er eraf, en zie meteen dat ik de veer welke de standaard in positie houd verloren ben. Als parachutisten staan ze ineens naast je, mannen die je willen helpen, voor geld natuurlijk. Ditmaal heet hij Rachid, en Jan legt in het Frans uit wat de bedoeling is. We denken dat hij het begrijpt en ik loop met hem mee terwijl jan onze spullen bewaakt. Nu moet ik dus zelf communiceren, en ik spreek geen Frans, lichte paniek overvalt mij. Maar ik bedenk dat je altijd kunt communiceren, altijd kom je er wel uit, met handen en voeten. Deze gedachte stelt mij gerust en ik loop gedwee achter onze lokale gids aan. Na wat heen en weer lopen tussen diverse winkelschuren, veel handen schudden en lachen loopt Rachid naar de overkant van de weg en we komen terecht in een bedrijfje, dat wil zeggen een schuurtje met rieten dak, waar een vrachtwagen wordt gerepareerd. Er staat ook een landbouw trekker op blokken waarvan de achteras stuk gedraaid is. Er worden handen geschud, en Rachid 2, zoals de jongen heet waarvan het bedrijfje is leggen we uit wat de bedoeling is. Het enige wat ik kan in het Frans is “soldjee electriek zie voe pleaâ€.van Jan geleerd., Hij begrijpt het en pakt de slijptol en gaat met een doorslijp schijf het koper weg slijpen. Ondertussen arriveert er een ezelkarretje en de drijver gaat de banden oppompen met de luchtslang uit de werkschuur. Tijdens het oppompen van de band bedenkt de ezel dat de houten paal waar hij aan staat te knabbelen verderop lekkerder is en loopt erheen de man meetrekkend aan de luchtslang en onder veel geschreeuw en gebaren wordt hij weer gestopt. Ezel is niet onder de indruk van al deze commotie en gaat gewoon verder. Het heeft vrij lang geduurd voor de banden op spanning waren. Geassisteerd door een tweetal jongetjes last Rachid 2 vervolgens de standaard opnieuw aan elkaar, zonder het lasapparaat in te stellen en met een vier millimeter elektrode spettert en smelt hij een compleet nieuw stuk metaal aan mijn standaard, maar het lukt deze vakman prima Ik geef hem twee stukjes ijzer die ik gevonden heb en wijs aan dat hij deze er als versteviging tegen aan moet lassen. Nadat hij de standaard in een bak water heeft afgekoeld en ik hem vijftig Dirham heb betaald krijg ik mijn standaard weer terug. Ongeveer vijf euro, als ik hem bedankt heb lopen Rachid 1 en ik weer terug naar Jan, die al ongerust staat te wachten tot wij wederkeren.. Onderweg scoort Rachid nog een veer en we monteren de standaard weer. De veer te kort, Rachid gaat opzoek naar een ander exemplaar. Na een paar minuten komt hij terug met twee veren die te duur zijn zegt hij. Ze zijn ook te slap trouwens. Maar na wat onhandig geklungel weet Rachid de veer met behulp van wat op de grond gevonden ijzerdraad toch te monteren.Ik kreeg niet eens de kans om het zelf te doen. We geven hem twintig Dirham, en hij druipt meutelend af. Wij gaan weer opzitten om nog een uurtje te rijden dan tanken en eten.Even voor Imi-n –tounoute is een plaatsje met een benzine pomp en diverse eetgelegenheden. Na het tanken van beide motoren lopen we het terras op van het dichtste bij gelegen eet tentje. We nemen plaats aan een tafeltje en worden in het Nederlands aangesproken door een vriendelijke
Marokkaan die daar met een vriend zit te ontbijten. Hij spreekt Nederlands, Duits en Frans, door elkaar heen zodat het moeilijk is hem te begrijpen. De man is zo dik dat de stoel onder hem geheel aan het zicht onttrokken wordt. Er hangt namelijk overvloedig veel Marokkaan over de stoel heen. De man heeft in Nederland gewerkt maar we kunnen er niet uit opmaken waar.Hij beveelt ons aan om Crêpes, met honing of olijf olie te nemen.Crêpes is een soort pannenkoek maar dan krokanter en de smaak is niet heftig maar wel lekker. Ook moeten we een stuk crêpes cous cous eten van hem. Ook lekker maar wel erg machtig. Tijdens onze poging om alles weg te krijgen heeft de vriend van de dikke man een auto opgehaald en deze voor het terras neergezet. De dikke man staat kreunend en moeizaam op en kantelt zich naar de auto toe. Het is een Dasia Logan, een Roemeense auto ter grote van een fiat panda. De man weet zich in de auto te proppen, als laatste tilt hij met beide armen zijn rechterbeen er nog in. Nu leunt hij met het volle gewicht richting bestuurder die het even benauwd moet hebben en een toegeschoten ober weet de deur dicht te duwen. De man valt terug tegen de deur en de auto zit geheel gevuld met dikke Marokkaan. Ze rijden scheef weg. Beide maken we nog even gebruik van het toilet en ik gooi nog even een liter olie in het reservoir van mijn motor zodat hij weer op peil staat. We starten de boel en kiezen de ruimte van de asfaltweg. Na een paar uur rijden ter hoogte van Agadir begint mijn motor weer vreemd te doen. Ditmaal slaat hij over en knalt uit de uitlaat bij lage toeren, als we negentig kilometer per uur rijden loopt ie als vergif. Ik besluit om door te rijden zolang als ie blijft lopen, het is alleen vervelend als je dorpjes door rijd, dan loopt ie vreselijk rot, als je dan weer buiten het dorp gas kan geven wil ie eerst niet op gang komen. Met veel gemopper en gezeur komt hij dan toch op gang en als hij dan op gang is loopt hij weer prima.  Het lijkt wel het karakter van een dromedaris. Langzamerhand begint het ook harder te waaien. De wind komt uit het oosten, aflandig dus, en er zit al een hoop zand in de wind. We rijden langs de rand van Agadir en veel kinderen die net uit school komen begroeten onsZe applaudisseren en maken een gebaar dat we sneller moeten rijden. Ze denken vast dat we van de grote Dakar rally zijn. Of ze willen ons gewoon kwijt, dat kan ook Ik krijg wel Parijs-Dakar aspiraties, een soort winnaars gevoel. Agadir hebben we ten minste gehaald, maar we willen zeker nog driehonderd kilometer verder. Dit moet kunnen want het is twee uur in de middag. Voorbij Agadir stoppen we nog even om mijn motor maar weer eens duidelijk te maken dat hij zich moet gedragen. Ik verwissel de bougie maar weer eens, en hij reageert hierop door vrolijk aan te slaan en goed te draaien. Zeker een voorgevoel van me geweest dat ik een stuk of acht extra bougies heb meegenomen van huis. We strekken de benen , en gaan weer opzitten. Voor Tiznit, zo,n tachtig km voorbij Agadir, stoppen we langs de weg om te tanken en wat te eten. Na het tanken gaan we bij een aangrenzende eetgelegenheid zitten, we zijn de enige klanten en we bestellen een heerlijke koude cola. We eten een vers broodje met een soort smeerkaas en een soort omelet, en laten het ons smaken. Voor we weg gaan kijk ik nog even mijn olie na, en ik schrik nu toch wel even. De peilstok geeft nix meer aan, dat wil zeggen dat er minstens twee liter olie is verbrand. De laatste keer dat ik de olie op peil bracht was een kleine tweehonderd kilometer terug, in Imi-n-tanoute . Het olieverbruik is dus ongeveer een liter per honderd kilometer, slik. Dit is wel erg veel, het verbruik neemt dus flink toe. We berekenen dat we tot Dakar nog ongeveer drieduizend kilometer moeten rijden.  Dan moeten we bij het huidige verbruik dertig liter olie verbranden. Erg veel voor zo,n klein pest motortje, maar we hebben weinig keus. En overal rijden auto,s en er is dus overal benzine en olie te koop. Dus het is haalbaar. Bij de pomp koop ik twee liter olie om niet meteen onze voorraad aan te spreken en deze te bewaren voor noodgevallen. Er is bij de pomp ook een rijke keus aan Wyns producten. Dit zijn vloeibare wondermiddelen die je in tal van toepassingen kan krijgen. Van radiator dicht makers tot soepel schakelen en fuel system cleaning. Ik koop een blikje “stops oil burningâ€en giet de dikke wonder stroop in het olie reservoir Ik hecht weinig geloof aan dit middel, maar je weet het niet, aanvullen met olie en opzitten maar weer. Als wij het pompstation verlaten komen er net drie busjes van onze club aan rijden, zij willen dus ook wat inlopen op het schema. Zij zwaaien, wij ook. We rijden door Tiznit heen, drukke straten, hier zie ik voor het eerst dromedarissen lopen begeleid door Touareks. De  bewegwijzering is ook op vakantie en al snel rijden we verkeerd. Aan een paar lachende Touareks vraagt jan de weg naar TanTan en ze sturen ons een klein straatje in. We komen onderaan in de straat en het lijkt dood te lopen. Aan een meisje voor een huis vraagt jan nogmaals de weg en haar moeder komt uit huis en wijst ons vriendelijk welke kant we op moeten. Als we weer doorrijden gunt ze ons een glimlach De weg eindigt in een pad en het pad eindigt in een ondiepe sloot waar net een los lopende dromedaris in staat die ons aankijkt en dan de benen neemt, zeker geschrokken van Jan. Dus wij kunnen er ook doorheen en we komen uit op een vuilnisbelt. Verder op zien we de weg weer lopen, dus off road rijdend komen we weer uit op de weg. Op de weg aangekomen staat er een kudde dromedarissen langs de weg, ze geven luid commentaar als we langs rijden Een van de riempje van jan zijn tanktas begeeft het weer en hij moet even stoppen. Ik stop even verderop en dit geeft mij mooi de gelegenheid om mijn fototoestel te pakken en als jan er weer aan komt rijden maak ik een foto van hem, rijdend op een Marokkaanse weg en op de achtergrond Tiznit. Van mij wil hij ook een rijdende foto maken, maar ik zeg “komt later welâ€, moest eens weten. We rijden weer door en na een paar kilometer rijden gaat de weg door de uitlopers van het Anti Atlas gebergte De vrachtwagens beginnen al aardig op te
stropen maar wij als motorrijders kunnen hier de hele colonne voorbij rijden. Ik merk nu toch wel dat ik vermogen te kort kom, ik kan Jan soms niet bij houden. Soms zijn er zoveel tegenliggers dat we ook nood gedwongen achter een truck moeten blijven hangen, ze gaan soms zo langzaam dat wij met de voeten aan de grond moeten rijden. Veel seinen de truckers dat we voorbij kunnen rijden en groeten ons dan hartelijk bij het voorbij gaan. Het is wel vreselijk mooi rijden hier in de bergen, en over de top wordt het wat rustiger zodat we lekker even kunnen scheuren. Na deze berg etappe begint mijn motor ook weer kuren te krijgen, en tegen de tijd dat we in TanTan aankomen begint het al te schemeren. Met mijn motor is nix meer te beginnen, hij knalt enorm uit de uitlaat en bij lage toerentallen geeft hij geen normale klap meer. Met veel kunst en vliegwerk stressen we TanTan door, het is erg druk en dit maakt het er niet makkelijker op. op een splitsing staat een agent en Jan vraagt hem of er een camping in de buurt is. Hij is vriendelijk maar laat wel merken dat hij de herrie uit mijn motor niet erg waardeert. Ik probeer dan ook mijn motor aan de praat te houden door veel gas te geven en dit gaat gepaard met knallen en herrie. Ik ga even verder op staan, om de man niet te tarten en hij vertelt Jan dat er een camping is in El Quatia, een badplaats vijfentwintig kilometer verderop. We willen niet in een hotel hier, veel te druk, en we moeten sleutelen dus een camping is beter. Dus we gaan door, rijden de nacht in want het begint al aardig donker te worden. Onze verlichting is die van een zaklantaarn met lege batterijen en de tweebaansweg is stikdonker. Ik ben inmiddels voor gaan rijden want dan kan ik de snelheid bepalen want mijn dromedaris wil alleen nog maar volgas rijden. Veel tegemoetkomende trucks en de auto,s halen gewoon in met groot licht, of je er nu rijd of niet. Â Ik probeer door middel van mijn koplamp te verdraaien te seinen dat wij er ook nog rijden maar ze hebben hier geen last van. Het licht van Jan zijn motor wordt gevoed door de accu, want zijn lichtspoel is stuk. Maar de laadspoel kan dit niet bijhouden zodat het licht steeds zwakker wordt. Het zijn een lange vijfentwintig kilometer maar we komen toch aan in El Quatia en na wat zoeken en vragen komen we aan op een geasfalteerd parkeerterrein aan het strand. Aan de strand kant staat een hoge mast met heel sterke verlichting die aan helder vol maanlicht doet denken We staan even te kijken wat de bedoeling is, maar er komt al een man in een djellaba aan en hij informeert in gebrekkig engels uit welk land we komen, het interesseert hem niet. Hij wijst ons een plek aan tussen een Franse camper en een landrover met daktent en Nederlands kenteken, Er staan een stuk of 8 campers op een rij Als we al ploffend de motoren er tussen in parkeren komt de man van de landrover
aan lopen en begroet ons hartelijk. Ik zeg quasi nonchalant tegen jan dat deze man vast wel twee koude biertjes heeft en prompt word er uit de ijskast twee blikjes van dat foute merk gepakt en aan ons gegeven. Ondanks mijn ver onder het landelijk gemiddelde pest humeur smaakt het goed De man heet Hans en samen met zijn vrouw Fraukje is hij al voor de derde keer op reis door Afrika . In Groningen heeft hij een bedrijf gehad, en een paar jaar geleden goed verkocht. En nu reizen ze lekker met zijn tweeën in de rondte. Hans geeft erg af op zijn Landrover Defender, er is weinig goed aan en de service uit Engeland is ook belazerd, volgens hem dan Ook heeft hij het Afrikaanse volk niet hoog zitten en laat zich een klein beetje laagdunkend uit over hen, dit tot ergernis van Jan. Er staan ook twee Duitse motorrijders naast hen Jurgen en zijn vriendin Birrit, zij waren met twee BMW F650 GS motoren op weg naar Dakar. Maar vlak voor de grens van Mauritanië, in zuid Marokko heeft zij ernstig last van haar knie gekregen en zijn ze omgekeerd en op weg naar huis. We praten nog wat en na het biertje ga ik maar eens een poging doen om mijn motor te repareren. Het is wel lekker licht hier, maar toch zet ik een led lampje op mijn hoofd, zodat ik echt wat kan zien. Ik weet niet precies waar ik moet zoeken, als eerste haal ik het kapje waar achter de punten zich bevinden weg. Er is nix aan te zien, ze gaan goed open en dicht, ik controleer het ontsteking tijdstip maar dit is ook goed. Het waait nog steeds en de wind lijkt wel toe te nemen. In de verte hoor ik de branding van de Atlantische oceaan, een hond snuffelt wat aan mijn spullen die ik van de motor heb afgeladen. Jan doet een poging om de tent op te zetten, het is de eerste keer dat we gebruik maken van dit opvouwbare huis. Door de harde wind lukt het niet want hij komt bij me zitten. We zwijgen allebei Ik omdat mijn humeur evenals mijn motor het begeven heeft en Jan zwijgt ook door mijn humeur. Het XT 500 werkplaatshandboek wat ik er bij gepakt heb biedt ook geen uitkomst, hier wordt ik ook niet wijzer van. Ik bedenk wat ik allemaal kan ondernemen om hem weer goed draaiende te krijgen maar het is allemaal zo onduidelijk. Ik kan niet goed meer logisch nadenken, en de stemming wordt erg slecht. Ik doorbreek het zwijgen en Jan schrikt er van, we praten over diverse opties, een er van is teruggaan maar dit komt niet in mijn woordenboek voor. Ik zal in Dakar aankomen verkondig ik stellig, maar ik besef me dat het wel eens niet kan lukken. Ik laat deze gedachten weg waaien met de wind. Een beetje narrig gaan we de tent dan maar opzetten, gade geslagen door twee honden. We pleuren zo goed en kwaad als het gaat onze spullen er in. Alles wat in de rondte vliegt aan beesten is in onze tent gaan schuilen tegen de wind. Er kruipen grote zwarte torren uit het zand en nestelen zich overal, gelukkig nog niet in de tent . De torren doen me denken aan de scarabeeën uit de film “de mummieâ€, de mensen die daarmee in aanraking kwamen liep het slecht mee af. Ik wil nog even de zee voelen en loop richting de branding. Het een tweehonderd meter lopen, hier en daar zitten groepjes met vrouwen gehuld in gewaden op het strand, ik heb geen idee waarom. De zee is koud en woest. Jan heeft inmiddels de matjes uitgerold in de breedte van de tent. Volgens mij is dit de (te) korte kant, we laten het maar zo, volgende keer beter. Ik ben te lamlendig om mijn slaapzak uit te pakken, maar het is erg warm en ik slaap wel onder een handdoek en een jas Morgen bij daglicht verder zoeken naar de oorzaak. De stemming tussen ons is rond het vriespunt, mijn schuld dat klote humeur van mij. Ik kan me er niet tegen verzetten, niet leuk voor Jan weet ik.Ik zoek troost bij mijn MP3 speler en val in slaap. Als ik ‘s nachts wakker wordt met de draad van de oor telefoontjes om mijn hoofd gedraaid is de wind nog harder gaan waaien. Ik ben bang dat de tent en al wordt weggeblazen zo gaat het tekeer. Ach, dat kan er ook wel bij.,Ik val in slaap.
Vrijdag 10 november-zevende dag
Ik word wakker en probeer deze morgen te ontkennen. Dit lukt niet We worden al vroeg de tent uitgeblazen. Het waait stevig en de wind is nog steeds aflandig en verzadigd met zand. Een soort mist van zand. En in deze wind ook nog moeten sleutelen, de stemming zit er meteen al weer in. Er staat een klein toilet gebouwtje vlakbij en ik kijk of we er achter wat luw zitten. Maar de wind giert er om heen dus dat heeft ook geen zin Als ik terugloop wil een van de honden, een soort dobermann met gecoupeerde staart met me spelen, mij hoofd staat er niet naar en ik grom hem weg. Maar we moeten iets doen, Jan gaat in de tent koffie zetten en ik ga alvast een poging doen om te repareren. Ik wissel de contactpunten en de condensator voor andere exemplaren en stel de punten af. Koffie(met zand) is klaar en we overleggen wat we nog meer kunnen doen. Ik wil mijn motor nog niet starten, te veel herrie, beetje aso zo vroeg Bij de campers is nog geen teken van leven Jan gaat de tent alvast opruim klaar maken en ik ga het werkplaats handboek nog maar eens doorlezen. Ik ga achter mijn motor zitten om enigszins beschut te zijn tegen de zandstorm. Beide helpen niet Het boek bied geen uitkomst zoals ik eigenlijk al wist, de oplossingen die ze aandragen zijn in de trend van “wissel de bougie, controleer of er benzine aanwezig is, zo niet ga dan tanken†Inmiddels komt er wat leven in de brouwerij en ik vind dat ik mijn motor nu ook wel kan starten. Hij start zoals gewoonlijk in een trap, loopt mooi stationair maar rijd als een narrige kameel. Jan stelt voor om de bobine te wisselen, dan moet wel de het zadel en de tank er af om er bij te kunnen. En in deze zandstorm is dat geen leuk werkje, maar blijven zitten waar je zit en verroer je niet helpt ook niet . En we kunnen ons niet al te veel tijd veroorloven, want we komen wel achter op de groep Dus met frisse tegen zin gaan we aan de gang. Nadat we de tank gedemonteerd hebben wisselen we de bobine. Ik start de motor en hij loopt meteen goed, we kijken elkaar aan met een blik van vertwijfeling en meteen zitten onze ogen vol zand. Zal dit het dan zijn, zo eenvoudig? We zetten de tank er weer op en het zadel en ik wil het punten kapje er op zetten, Natuurlijk had ik dat meteen moeten doen, alles zit onder het zand, en dat is niet goed. Zo goed en kwaad als het gaat maak ik de punten en vervroeger zo goed mogelijk zandvrij en schroef het kapje vast. Ik ga even een stukje rijden om me ervan te overtuigen dat het echt beter is en hij rijd eng goed. We zijn blij, mijn humeur klaart ondanks de zandstorm op, is weer boven nul. De tent pakken we op en pakken onze spullen in. Ik had mijn tas met kleren niet goed dicht gedaan dus ook hier heeft het zand zich rijkelijk in gestort Ook de torren doen een poging om illegaal Nederland binnen te komen dus ik moet het uitzet beleid volgen. Ik maak mijn tas leeg en controleer of er geen illegale is achter gebleven. Ik probeer het ergste zand uit mijn kleren te schudden en pak mijn tas weer in. We binden onze uitrusting op de motors en ik ga nog even naar het toilet. In het toilet gebouw waait het niet, helaas want de stank is er overweldigend. De man die ons gister begroete heeft het beheer over dit gebouw, en hij houd kennelijk niet zo van schoonmaken. Heeft het ook erg druk met het strand controleren, of het wel eb en vloed wordt en zo. Motor kleren aan en opzitten maar weer. We rijden weg en worden vriendelijk uitgezwaaid door de binnen zittende camper bewoners. Ook blij dat die herrieschoppers er vandoor gaan. Aan de rand van TanTan plage tanken we bij een benzinepomp en ik vul motorolie bij. Is iets moeilijker met al dat waaiende zand om ons heen maar het lukt redelijk zandloos. Als we vandaag in Laayoune aankomen, zitten we volgens het roadbook op schema. En Laayoune is niet zo ver weg, maar honderd en vijftig kilometer. Vol goede moed gaan we de weg op, het eerste stuk rijden we voor de wind. Langzaam verdwijnt de bebouwing en de weg veranderd ook van richting zodat we de wind nu van rechts komt. De wind is zo hard dat we met een flinke slagzij rijden. Het zand in de wind kruipt waar het niet gaan kan, en ondanks mijn gesloten intergraal helm stuift het door de kieren naar binnen. Het zicht is nog geen honderd meter, en de zon is niet te zien. Het is een vreemd soort diffuus daglicht wat we in Nederland niet kennen. Het zand waait met vlagen als een grote slang over de weg en blijft hier en daar liggen om zo kleine zand heuveltjes te vormen. De redelijk goede tweebaansweg van asfalt snijd zich door een soort maanlandschap heen. Links en rechts zand bezaaid met stenen en steentjes. De kleur is as grauw, zelfs die van de plantjes die her en der groeien. Maar dat komt door de zandstorm. De weg loopt langs de kust en met regelmaat zien we rechts van ons de Atlantische oceaan. Op de strook zand tussen weg en kust staan veel gebouwtjes, eigenlijk hutten gemaakt van ijzeren golfplaat en steen, soms ook tenten Veel hangen er netten buiten, en er staan auto,s bij De grote met muren omheinde ijzeren masten zijn steunzenders van het Maroctel gsm netwerk. Om de twintig kilometer staat wel zo,n mast en bij de masten staan altijd een hele kudde met zonnepanelen, en vaak ook een bewaker. De weg buigt ineens af richting de zee en we rijden een soort dal in met een delta. Hier is de wind ook een stuk minder en we rijden over bruggen heen die gelegd zijn over rivier mondingen heen. Er is hier ook een plateau waarop een heel stel grote westerse campers staan. Allemaal hebben ze een grote zwarte satellietschotel op hun camper staan. Waarschijnlijk zitten ze allemaal naar Europese zenders te kijken. En zo ontkennen ze Afrika. Langzaam verdwijnt dit stukje paradijs uit onze spiegels en we rijden verder. Af en toe slaat mijn motor een slag over, ik sus me door te denken dat dit nix te betekenen heeft. Had hij thuis ook wel eens, denk ik tegen beter weten in. Er is niet veel verkeer op de weg, uit de tegenover gestelde richting rijden met regelmaat enkele vrachtwagens. Als er een vrachtwagen passeert duiken we zo plat mogelijk op de tank. Maar door de luchtverplaatsing krijgen we enorme luchtdrukgolf waardoor we enigszins ongecontroleerd over de weg balanceren. We moeten zo nu en dan uitwijken voor zand plateaus op de weg, soms kan dit niet door dat er tegenliggers langskomen. Het valt niet mee om de motoren met volle bepakking in balans te houden. Zo komt onze training in het zand mooi van pas. Meestal zijn de zand bergjes niet al te groot, maar we maken ook wel eens een verkeerde inschatting waardoor we ineens alle zeilen moeten bijzetten om onze koers recht te houden. Langs de weg staan diverse machines met schuifbladen en rol bezems. Ze zijn niet bemand, maar ik denk dat ze gebruikt worden om na een zandstorm de weg weer vrij te maken We rijden een heuvel op en bovenaan rijden we tussen twee grote heuvels door. De wind is hier heel verraderlijk, kwam hij steeds van rechts hier komt hij van alle kanten en het zicht wordt ons ontnomen door kleine zandhozen. De weg loopt achter deze heuvel stijl naar beneden en op de weg ligt een opgestoven zandberg. Jan, die voorop rijd kan zijn motor maar net aan houden, ik zie benen ongecontroleerd in de rondte slaan en ineens staat hij omgekeerd op de weg . Ik zie het gebeuren en kan reageren waardoor ik in de goede richting in het zand tot stilstand kom. We kunnen wel lachen om dit soort dingen. Even verder op wordt er aangekondigd door middel van verkeersborden dat we een controle post naderen. Voor ons staat een vrachtwagen en wij gaan er netjes achter staan. De vrachtwagen mag door rijden en wij worden verzocht door een man in uniform en een fluitje om te stoppen en langs de weg te parkeren. We doen dit gedwee en zetten onze helm af. De man loopt naar ons toe en groet ons vriendelijk, we worden verzocht om ons in de post, een hutje van leem en golfplaten ons te melden. Het is in het hutje wel windstil en ik kan meteen het zand uit mijn oren en ogen halen. Een andere politie man wil onze paspoorten zien en schrijft al onze gegevens op.Nadat hij gevraagd heeft wat ons beroep is wenst hij ons een “bon voayge† Weer buiten weet de andere politieman ons te vertellen dat om twee uur vanmiddag de wind gaat liggen. Als het niet waar is, ik weet hem te vinden. Na honderd en vijftig kilometer in de buurt van Sidi Akhfennir begint mijn motor weer kuren te vertonen. Weer hetzelfde, ik word er nu wel erg treurig van Wat kan ik nu nog doen?, het is mij niet duidelijk wat deze symptomen voor defect maskeren. Zo lang het kan rijd ik achter jan aan, maar hoelang nog. Na een paar kilometer stopt Jan en we rijden een zanderige parkeerplaats op. Even verder op het strand ligt een wrak van een stalen vissersboot, zo,n vijfhonderd meter van de plek waar we staan. Jan zet zijn motor op de standaard en pakt zijn
fototoestel uit zijn tanktas om een foto van het wrak te maken. Ik zet mijn motor ook neer en loop naar de rand van het duin waar we op staan, mijn stemming is weer eens beneden peil. Ik kijk uit over de zee, de wind blaast in mijn rug Wat kan ik nu nog doen aan dat orgel om hem zodanig rijdend te houden dat ik in Dakar aan kan komen. Ik begin er rekening mee te houden dat ons avontuur wel eens eerder kan stoppen dan gepland, ,die gedachte is onacceptabel voor mij Jan heeft wel door dat het niet helemaal goed is, en weet ook niet goed wat we doen moeten. We overleggen, dat wil zeggen dat ik nogal onwillig alle mogelijkheden opsom. Als mijn motor nu goed had gereden was ik het strand op gereden om bij het wrak te gaan kijken. Maar in deze gemoedstoestand is er geen ruimte in mijn hoofd om dat soort acties te ondernemen. Al vaker heb ik dit gehad en elke keer denk ik naderhand weer waarom ik me er niet overheen zet en toch de leuke dingen ook meepak. Kwaad op alles roep ik nog wat onheilsprofeten aan en we gaan maar weer. Op gang komen met mijn motor is moeilijk, als hij op gang is houd hij het wel. We rijden naar Tarfaya, honderd kilometer voor Laayoune, dit is een vissersplaatsje wat vijf kilometer van de weg ligt Knallend rijden we het dorpje, gadegeslagen door dorpelingen en we parkeren voor de stoep bij een eethuisje. Een paar mannen vragen vriendelijk of we onze motoren op de stoep willen zetten want we staan op een bushalte. Bereidwillig worden we geholpen om onze lastdieren op de stoep te duwen. We gaan zitten onder de luifel van het eettentje en we worden gelijk gebruikt als landingsplaats voor de vliegen. Met honderden gelijk storten ze zich op ons en er is geen beginnen aan om ze weg te jagen. Het is zaak dat je ze niet toelaat in enige opening in het hoofd. Jan bestelt twee coca en twee maaltijden gelijk aan die ze net serveren aan een paar andere klanten. We krijgen onze bestelling, het eten bestaat uit twee vissen slappe patat en een onduidelijke groente. Het is zaak sneller te eten dan de vliegen, dit lukt Jan goed want het is het eerste eten wat we tot ons nemen sinds vanmorgen. De bus is inmiddels ook gearriveerd en het wordt nu druk in het kleine eethuisje. Veel passagiers gaan wat eten of thee drinken, anderen gaan in de schaduw staan en roken wat. Voor de buschauffeur staat er een bordje eten klaar en hij eet het snel op. Vervolgens gaat hij rond lopen en schreeuwt dan constant iets in de rondte wat we niet verstaan. We houden het erop dat het “opschietenâ€betekent, maar de mensen nemen er geen aanstoot aan. Ik eet met lange tanden mijn eten op, de drukte, de temperatuur van dertig graden, de vliegen en het probleem met mijn motor ontnemen mijn eetlust. Na het eten nemen we nog een potje thee. Thee drinken is in Marokko een ritueel, in een klein theepotje gevuld met thee krijg je een paar grote brokken suiker en een struik mint bladeren. De bedoeling is om alles in dat potje te proppen, enkele minuten laat staan en dan met een hoge boog de thee uitschenken in een soort borrelglas en dat dan weer een paar keer terug het potje in gooien. Hierna kan de mierzoete drank naar binnen gegoten worden, wel lekker. Na de thee wissel ik maar weer eens een bougie, onder nauwlettend toezicht van de plaatselijke jeugd. Ze praten tegen me aan in het Arabisch, wat ik niet versta, ze proberen het ook in Frans maar dat versta k ook niet. Ze zijn nieuwsgierig en vragen van alles, ik verwijs ze naar Jan want die beheerst de Franse taal goed. Ze zwijgen verder. Mijn vermogen om het defect op te sporen begint wrange vormen aan te nemen. Ik besluit om een deel van mijn bel tegoed op te offeren voor het goede doel. Ik zoek het nummer op van een man die een autoriteit is op het gebied van Yamaha XT Dick†rochel “ Hoogland motoren uit de Purmer heeft ons advies gegeven over het prepareren van onze motorfietsen De telefoon gaat vele malen over voordat Dick hijgend als een XT met startproblemen de telefoon op neemt Ik begroet hem met mijn naam en vertel dat ik bel vanuit zuid Marokko. Zoals gewoonlijk reageert hij niet direct waardoor je denkt dat hij je niet herkent Maar dit is niet het geval, ik leg hem de problemen uit met mijn motor. Dick geeft mij diverse tips wat ik kan nakijken en repareren. De meeste dingen heb ik al gedaan alleen de ontstekingsspoel heb ik nog niet gewisseld. Dick beaamt dat de symptomen erg lijken op een slecht werkende of defecte ontstekingsspoel. Zo,n spoel bestaat uit een ijzeren kern met daaromheen gewikkeld diverse lagen koperdraad van een millimeter dik. Het wil nog wel eens gebeuren dat deze spoelen een eigen leven gaan leiden doordat er
binnen in de spoel een breuk is ontstaan die soms wel contact maakt en soms niet of slecht contact maakt. Het zou misschien kunnen dat dit het euvel is, en enigszins opgelucht rond ik het gesprek af. Dick wenst ons veel succes met onze missie. We hebben voor vertrek nog een andere spoel gekocht op het Internet. We vonden het eigenlijk te duur maar ik weet dat deze spoelen nog wel eens problemen kunnen geven, nu ben ik blij dat we het gedaan hebben en we hebben hem nog meegenomen ook. Zolang mijn motor noch draait rijden we door, we willen proberen in Laayoune te komen, daar een camping te zoeken en de ontstekingsspoel gaan wisselen. Het is nu te warm en door vliegen belaagd te gaan sleutelen Dit is ongeveer nog honderd kilometer dus dat moet lukken. Onder de meewarige blikken van de busreizigers sjorren we alles weer vast op onze pakezels en starten de boel om weg te rijden richting de weg die ons naar Laayoune zal brengen, denken we We rijden richting de haven, altijd leuk om te zien, behalve dat we niet weten dat deze weg doodloopt. De haven biedt ook niet het zicht wat we normaal in een haven aantreffen. De haven is klein en er liggen twee oude verroeste vissers scheepjes in. De boten hebben de omvang van een plezier kruisertje, er zijn geen mensen aan boord, er zijn helemaal geen haven activiteiten. We keren om en rijden al knallend en schokkend weer door het dorp uitgezwaaid door de kinderen. Vlak voor Laayoune komen we langs een douane post Grijze uniformen met een grote rode ster op de borst, Vriendelijk fluit hij ons aan de kant, we worden verzocht de hut in te gaan die dienst doet als post Hier zit een collega aan een tafel wat de naam tafel niet waardig is en het ritueel kunnen we nu wel. Paspoort, beroep waar vandaan en waarheen en waarom Deze dienaar van de wet heeft een lijst met namen en kentekens van onze groep, vreemd, de lijst komt ons niet bekent voor. Bij navraag aan de man komen wij te weten dat er nog geen andere deelnemers van Amsterdam-Dakar voorbij gekomen zijn. En dit is de enigste weg dus zij zullen het moeten weten, hoe komen zij dan aan die lijst? We laten het voor wat het is, we mogen verder en we stijgen weer op. We starten de beestjes en rijden weer verder. Even verderop komen we bij een splitsing, beide wegen gaan naar Layoune. Jan voorop gaat rechts. Na tweehonderd meter, Halt politie, we reden te hard, vijfentachtig in plaats van vijfenveertig Een politieman laat het trots zien op het laser apparaat. Ja veertig kilometer te hard maal twee motoren maal vierhonderd Dirham is achthonderd Dirham. Slik, tachtig euro en dat op klaarlichte dag. Wij protesteren vriendelijk en proberen de man op andere gedachte te brengen, ten minste Jan praat in het Frans en ik doe net of ik het snap. Maar No Way, we komen er niet door, betalen maar. Van de overkant van de weg komt een agent hoger in rang aan lopen hij heeft een uniform welke veel imposanter is, vol met gallons en versieringen en een grote leren tas. Deze man stuurt de “gewoneâ€agent weg en begint met ons te praten in het Frans met een dialect wat Jan ook erg moeilijk kan verstaan . Dit maakt het allemaal niet makkelijker, en wij willen beslist niet die achthonderd Dirham betalen. Na een heleboel geharrewar, en nadat de man ons een hele lijst heeft laten zien in het Arabisch en met getallen hoeven we “maarâ€vierhonderd Dirham te betalen, voor een motor. Maar de politie agent laat ons wel merken dat we hem heel dankbaar moeten zijn en als we niet snel opdonderen moeten we alsnog achthonderd betalen. Het is ons niet duidelijk of we hem ook iets moeten geven, we geven hem veertig euro, want we hebben niet zoveel Dirham meer. Argwanend kijkt hij ons aan, bekijkt de briefjes en steekt ze in zijn zak. Blijkbaar is het goed want hij geeft Jan een geschreven papier, de bekeuring en hij loopt weg.We zetten onze helmen op en starten de vehikels, we rijden weg en niemand fluit ons terug. Na tweehonderd meter weer een politiepost, groene uniformen fluiten ons tot stoppen. Zelfde ritueel als de douane post, we worden er handig in. Bij deze post ligt er op de grond een spijkermat in de aanslag, klaar om over de weg te trekken als iemand dreigt niet te stoppen We maken een praatje met een vrachtwagen chauffeur en een man in burger geeft ons de passpoorten terug, en wenst ons bon voyage “le chefâ€zegt de chauffeur, en meld ze zich bij die chef. Wij rijden langs de rand van Laayoune, en het valt op dat er heel veel militairen en leger voertuigen hier rondrijden. Later zien we ook veel leger kazernes in de stad. Een paar kilometer terug heb ik gezien dat er een stang van de bandenhouder aan de voorvork is gebroken. Er zijn heel veel reparatie bedrijfjes hier, en ik zoek er een uit waar ik een las apparaat zie staan. Jonge jongens zijn het en heel erg hulpvaardig, of komt het omdat ze nix te doen hebben. In het werkplaatsje zie ik nog een paar draaibanken staan die er goed uitzien. Ze lassen de gebroken stang weer vast, vijftig Dirham vragen ze voor deze uitputtende reparatie. We geven dertig, meer hebben we ook even niet, ze vinden het goed. Jan vraagt nog even of er een camping in de buurt is, de een zegt twintig minuten richting het westen. Een andere wijst ons naar het zuiden, ongeveer vijf minuten, weer een ander zegt dat we ongeveer vijf minuten gaans van een camping in het westen afzitten. Het westen heeft de meeste stemmen dus die doen we maar, al rochelend rijden we in deze richting . We rijden Laayoune uit en na tien minuten komen we in een kustplaatsje We rijden langs een heuse boulevard, compleet met bankjes die uitzicht geven op de oceaan. . Alles is net aangelegd want het ziet er heel nieuw uit en hier en daar wordt er nog gewerkt, De wind is hier harder dan in de woestijn, of neemt hij weer toe? Hier vraagt jan nog maar eens aan een voetganger, en ze verwijzen ons naar het eind van het dorp. Hier houd het asfalt op en er rest alleen nog een stoffige weg. We rijden deze maar op en na een paar honderd meter staan we ineens voor een slagboom. Er komt een jongen uit een huisje en dit blijkt inderdaad de camping te zijn. Het is eigenlijk een zandvlakte omheind met houten balken en wat hutjes hier en daar. De jongen heet Rachid en hij beheert de camping. We rijden de geheel lege camping op en ik kies een plek achter een gebouwtje in de schaduw. We laden de bagage af en Rachid komt met twee glazen thee aan die hij ons geeft. Jan praat even met hem, en daarna laat hij ons zien weer we ons kunnen douchen. Een watertank en oude hutten zijn het decor voor deze “douches†.  Bij de vraag waar het toilet is maakt Rachid een wijds gebaar, de woestijn. Of anders een hutje midden op het terrein. Ik ga maar weer eens sleutelen en Jan gaat wat eten halen, we hebben een winkel gezien in het dorpje. Ik gal de ontstekingsspoel omwisselen en ik begin met het demonteren van de kap die over het vliegwiel zit. De spoel zit achter het vliegwiel, deze moet eraf om erbij te kunnen komen. Waarschijnlijk heb ik een vooruitziende blik want om het vliegwiel eraf te kunnen halen is een speciaal vliegwiel trekker nodig. Ook deze heb ik nog extra gekocht om mee te nemen, waarschijnlijk niet nodig maar je weet nooit was het betoog. De moer van het vliegwiel geeft zich niet al te moeilijk gewonnen en ik draai de vliegwiel trekker in het vliegwiel. Deze trekker heeft “linksâ€schroefdraad waardoor je hem er linksom in moet draaien. Normale bouten en moeren draaien rechtsom ergens in. Het vliegwiel laat zich na wat geklooi demonteren en ik sta oog in oog met de spoel. De spoel zit samen met de lichtspoel gemonteerd op een plaat. Ik schroef de plaat los en nadat ik de draden heb losgekoppeld verwijder ik de spoelen pracht. Ik pak de andere spoelenplaat uit de tas en tot mijn schrik zie ik dat de koperen wikkelingen van de spoelen beschadigd zijn. Dit is gebeurd in de tas met gereedschap waarin we de hele weg dit onderdeel onbeschermd in meenemen. Ik kan me wel voor mijn kop slaan, ik had kunnen weten dat deze spoelen snel beschadigen, Zeker in een tas met allerlei gereedschap. Ik bekijk de beschadigingen goed maar ik kan zo geen defecten met het oog vinden. Ik gok erop dat ze nog heel zijn en monteer ze maar. Het begint al aardig donker te worden en bij het schijnsel van mijn hoofdlamp sluit ik de draden aan. Jan is inmiddels terug en heeft een heerlijke niet zo warme cola meegenomen, dit is wel even een welkome versnapering, goed joch. Alleen nog even de trekker uit het vliegwiel halen en ik kan de boel afbouwen, ik ben heel nieuwsgierig of het allemaal zin heeft wat ik aan et doen ben Met geen mogelijkheid krijg ik de trekker los, wat is dit nu weer. Zuchten en verwensingen, het mag niet helpen. Zelfs Jan zijn ingeroepen hulp mag niet baten, gloeiende gloeiende! Jan oppert in al zijn wijsheid om eerst te gaan eten, want inmiddels is het half zeven geworden. Bij mij schiet het eten er wel eens bij in maar Jan vind eten ook belangrijk, zonder eten kan je niet goed denken, en daar heeft hij gelijk in. Inmiddels is het donker geworden en we moeten nog een tent opzetten, beide zien we dat niet zitten. Rachid bied ons een hut aan, met een tegelvloer en elektrisch licht. Het gebouwtje is ongeveer drie bij zes meter, er staan twee tafels in en op de grond kunnen we slapen, ideaal. We zeulen de bagage maar weer een naar binnen en Jan vangt aan met het maken van eten. Gebakken ei met kaas en stokbrood en cola met whisky voor de ontspanning.Bier was niet te krijgen in de buurtsuper. Het eten smaakt heerlijk, en we besluiten om morgen verder te sleutelen, waarschijnlijk moeten we naar Laayoune om het vliegwiel in een bankschroef te klemmen en zo de trekker los zien te krijgen. Voor we ons neder leggen even lekker wassen bij de tank en dan voor het eerst deze reis even wat anders doen ,s avonds dan sleutelen. Mijn tas en kleren zandvrij gemaakt en de laatste torren de
huur van mijn tas op gezegd. Na het wassen de matjes uitgerold, op de vloer begint van alles te lopen en te kruipen. Grote mieren, toren en andere ondefinieerbare beestjes wandelen vrolijk in de rondte. Als de mobile eenheid op de dam maar even de voer schoon geveegd naar buiten toe, en de onderkant van de deur dicht geplakt om ze ook buiten te houden. Gelukkig zitten er ramen in de hut die open kunnen want de temperatuur is niet echt aangenaam, vies warm. Een koele bries vult het lokaaltje, alleen worden we gepest door motjes die samen met de vliegen op onze lichamen een tango aan het dansen zijn. Jan leest een boek en op mijn rug liggend probeer ik een sms naar de Amsterdam Dakar site te sturen. Het valt niet mee, mijn ogen zijn moe en ik val steeds in slaap, ik wordt steeds weer wakker als de telefoon uit mijn hand naar beneden valt, meestal ergens op mijn hoofd, maar het lukt toch. Rachid klopt op de deur en wil erin, ik laat hem binnen. Samen met hem komen er zich voor de deur verzamelde insecten met hun vriendjes binnen. Blijkbaar is de party hier binnen. We vegen ze gezamenlijk naar buiten, en Rachid gaat op de grond zitten. Hij ziet ons whisky drinken en wil ook wat. Ik zeg wil hem wat geven maar Jan raad dit af, “dan blijft hij helemaal hangen†En we willen eigenlijk gaan maffen, maar we kunnen hem er ook niet zomaar uit flikkeren, tenslotte mogen we hier gebruik van maken. Na wat gekeuvel en nadat hij zich verwonderd heeft over mijn tatoeages weten we hem de deur uit te werken. We plakken de deur weer af en gaan slapen.Als het licht uit is en we stil liggen hoor ik overal beestjes lopen, ook kriebelt het overal. Iets te veel drank misschien. Ik ben al allergisch voor alle beesten op meer dan vier poten.Jan hoor ik al snurken, niet veel later wordt ik ook gegrepen door het grote slaapbeest.
Zaterdag 11 november-achtste dag
Ik doe mijn ogen open en ik kijk tegen het plafond van het gebouwtje aan, het is nog niet helemaal licht Links van mij hoor ik het vertrouwde ademen van Jan die ligt nog te slapen.Het is nog vroeg, voor zevenen. Er plakken vliegen tegen het plafond aan, ze zitten stil. Hieruit concludeer ik dat vliegen dus blijkbaar ’s nachts slapen, of ze zijn bang in het donker dat ze zo stil zitten, Of ze zien nix in het donker. Na deze verheven gedachten draai ik me nog maar even om, kan ik nog even verder doezelen. Als door een adder gebeten ga ik rechtop zitten. In een helder moment heb ik door dat ik de vastzittende vliegwieltrekker steeds de verkeerde kant op aan het draaien was, ik draaide hem steeds vaster omdat het links schroefdraad is. Eikel die ik ben, en ik heb hem er zelf in gedraaid. Ik ga nog maar even liggen maar ik kan geen rust vinden omdat ik steeds al die vliegwieltrekkers aan het los draaien ben. Als het licht is rond half acht sta ik op, ik moet trouwens ook even een boom opzoeken. Als ik de deur open komt het zand me al begroeten. Het waait weer eens, het zelfde als gisteren, harde aflandige wind. Ik transporteer mijn motor naar de achterkant van het huisje, hier is het gelukkig luw. Jan is ook wakker en samen gaan we de vliegwieltrekker te lijf. Na wat gegodver geeft hij de moed op en draai ik hem los. Ik monteer het hele spul en het moment van de waarheid breekt aan. Als deze operatie niet het gewenste resultaat geeft dan blijft er nog een ding over en dat is de carburateur. Ik geef een paar trappen op de kickstarter maar de motor houd zich dood. Opeens geeft hij teken van leven, gelukkig is de spoel niet stuk. Bij gas geven hoort de motor goed, mar ik moet eigenlijk even rijden om een goed beeld te krijgen. Ondanks de zandstorm rijd ik een rondje op, op een vannacht aangekomen Belgisch stel in een ladrover na geheel lege camping. Nog steeds hapert de motor als ik gas geef, ik wordt er niet vrolijk van. Als ik in de pits terugkom gaan we de carburateur demonteren. Ik weet haast zeker dat het hier niet aan legt maar om alles uit te sluiten moeten we deze ook nakijken. Samen halen we de gasfabriek eraf en binnen in de hut haal ik hem uit elkaar. Het is een vrij eenvoudige carburateur met weinig onderdelen en er kan ook weinig aan stuk. Ik kijk alles na en blaas de kanalen door, maar zoals ik al vermoede kan ik geen onregelmatigheden ontdekken. Rachid is ook wakker en hij wil helpen de carburateur terug te monteren. Hij verteld dat hij eigenlijk monteur van beroep is. Met zes handen zijn we dus bezig een ding van tien bij tien centimeter terug te plaatsen op een plek war je amper alleen bij kan.Na enig aan dringen weten we Rachid te overtuigen dat hij te veel is.  Jan en ik bouwen het verder af en daarna rijd ik weer een rondje, ditmaal gevolgd door de hond van Rachid die me luid blaffend support. Het resultaat is niet beter en ik besef me steeds meer dat de mogelijkheden om te repareren opraken. Ik blijf voor de verandering rustig en beheerst, ik probeer een diagnose te stellen waarom dat orgel niet goed wil lopen. Wat ik nog weet te bedenken is de draden naar de bobine rechtstreeks aan te sluiten buiten de schakelaars om, zodat ook een storing in de bedrading uit te sluiten is. Dit is niet zo veel werk, maar ook dit heeft geen effect op het huidige motorkarakter. Beide worden we wat moedeloos van, wat kunnen we nog doen. Ach draai er nog maar eens een andere bougie in stelt Jan voor. Ineens rijd hij als de beste, dat ding neemt me gewoon in de maling. Ik cross een paar rondjes over de camping en hij loopt prima, ik ben blij. We gaan verder besluiten we, spullen inpakken en opladen en motorkleren aan. De wind is niet afgenomen en de zon doet ook zijn best om de aarde te verwarmen. Het is inmiddels tien uur geworden en de temperatuur stijgt nu snel naar waarden die je in motorkleren als onaangenaam kan ervaren. Het meisje van het Belgische stel loopt langs en vraagt waar toilet is.  Het toilet is niet meer want Jan heeft het wrakke hutje al kapot gescheten deze morgen. Jan onderhandeld met Rachid over de prijs voor het gebruik van de camping. Veertig Dirham vindt Jan genoeg, Rachid wil vijftig Dirham. Het wordt veertig, dik betaald voor deze luxe accommodatie vindt Jan. Met tegenwind rijden we terug richting Laayoune, vandaar uit gaan we met zijwind richting Dakhla, vierhonderd en zestig kilometer verder, hier is een officieel verzamelpunt waar de andere Dakar-gangers zich ook zullen verzamelen. In de groep is ook een motor monteur, Leo en zijn vriendin Yvonne, we hebben ze op de boot ontmoet. Misschien kan hij ontdekken wat het euvel is. Na twintig kilometer stoppen we in El Marsa om te tanken.We gooien de tanken vol en willen weer gaan. Ik wil mijn motor starten maar hij geeft geen teken van leven. Trappen en trappen maar het leeft niet meer, ik duw die ramp op wielen bij de pomp weg en zet hem verderop neer. Ik trap weer en paar keer en plotseling loopt hij weer, ik rijd een rondje en hij loopt goed. Niet te veel tijd verliezen helmen op en rijden maar weer. Mijn motor slaat af en wil met geen mogelijkheid starten. Trappen maar weer, jan trapt ook even en ik trap uit pure frustratie een deuk in de tank. Er loopt benzine uit de tank, een lek geschopte tank kan er ook nog wel bij. Gelukkig is het de dop die is gaan lekken door de plotselinge volume verkleining ten gevolg van een in de flank geplaatste motorlaars. Inmiddels hebben we publiek gekregen, een stuk of acht mensen hebben zich verzameld rond onze motoren en kijken naar ons heftig overleg Ze begrijpen wel dat we enigszins opgewonden zijn en zeggen nix, ze praten zacht met elkaar Intussen keffen wij verder met elkaar, ik ben dwars, en Jan heeft er geen vertrouwen meer in. Ik weiger om toe te geven dat het niet zal lukken, mij lukt altijd alles, niet zonder slag of stoot maar het lukt. Al moet ik die hufter van een motor naar Dakar toe schoppen. Het is voor mij geen optie om te stoppen! Ik haal mijn bagage eraf om uit min tas weer eens een nieuwe bougie te halen. Ik pleur mijn rommel op de grond, ik ben kwaad. Ik draai de nieuwe bougie er in, de laatste, ik ruim mijn spullen weer en trap mijn motor aan. vier trappen verder loopt hij, ik geef Jan een teken dat we gaan. Met weinig vertrouwen gaan we op weg, richting Boujdour, een woestijn plaatsje en honderd en tachtig kilometer verder. Het is al weer warm geworden en de wind neemt ook af, we rijden nog steeds door de woestijn, de weg is goed ,met af en toe een weg omlegging van een paar kilometer met een weg van zand en stenen. Na vijftig kilometer …….sputter. Even voor Lemsid tachtig kilometer na Laayoune is weer een douane post waar we moeten stoppen. Hetzelfde ritueel als bij andere posten, paspoort beroep enzovoort. Naast het hokje liggen twee honden te slapen in de schaduw, er komt ook een trekker aan rijden met een watertank er achter die naast het hutje wordt neer gezet. De vliegen zijn ook in overvloed aanwezig en landen overal waar ze kunnen landen. Wij krijgen onze paspoorten terug en we willen verdergaan. Motor wil niet starten, ik trappen, Jan trappen maar geen teken van leven. Ik word nu echt een beetje moedeloos. Een douane man bied aan om te duwen, op zich wel leuk zo,n douanepik achter je motor aan het duwen. Maar vriendelijk wuif ik zijn gebaar weg. Futloos kijk ik de contactpunten na en probeer weer te starten. Af en toe loopt hij heel even, maar knalt heel erg en wil niet meer op gang komen. De douane man die heeft staan toekijken hoe ik aan het zwoegen ben leeft met ons mee en draagt ook zijn steentje bij door af en toe “mergde†te zeggen. Na nog een paar keer starten en knallen wordt er door een andere douane beambte gevraagd om te stoppen met die herrie. Het zweet loopt van me af en de vliegen ergeren me vreselijk. de douane man die met ons mee vloekte neemt ons mee naar het hutje en we mogen hier even op adem komen. Erg vriendelijk bedoeld, maar hier is het nog warmer en de vliegen zijn hier nog meer in de meerderheid dan buiten We krijgen van een ander man wat te drinken aangeboden, lauwe cola. Achterin de hut is een man bezig om eten te bereiden, ons wordt gevraagd of we mee eten. dit sla ik af, Ik zeg tegen Jan dat hij wel mee kan eten maar ook hij ziet dit niet zo zitten. Ik besluit om Dick Hoogland nog eens te bellen en zoek zijn naam in het telefoon geheugen. Dick weet alleen nog te verzinnen om de bougie doppen te wisselen en verder kan ik hem niet verstaan want een bemanning van een aangehouden truck komt binnen al schreeuwend het een en ander uitleggen. Ook de douane beambten schreeuwen, dus ik ontsnap naar buiten om nog even met Dick te praten maar ook hij heeft verder geen oplossingen. We wisselen de bougie doppen, een klein beetje hoop gloort weer, maar het is vergeefs. Ik schop mijn motor aan en pleur mijn helm op mijn hoofd. Ik stotter weg met Jan in mijn kielzog. De etter wil niet eens meer op gang komen, ik rijd in de berm want hij wil niet harder dan twintig hele kilometers. Na tweehonderd hortende en knallende meter geef ik de moed op. mIk zet mijn motor neer en gooi mijn helm er bij en loop de woestijn in. Er staat een betonnen elektriciteits mast, ik ga er tegen aan zitten. Hij biedt net genoeg schaduw om in te zitten, de vliegen houden ook weer een party op alle
plekken van mijn lichaam. Ik weet niet wat ik voel, ik ben leeg en op, doodop. Ik kan geen eens janken. Er gieren veel gedachten door mij heen waarvan er een overheerst. Ik kan niet verder, ik ga Dakar niet halen, mijn trots is gekrenkt. Minuten lang zit ik met mijn hoofd in mijn handen en ik verzuip in zelf medelijden Na een poosje word ik de wereld weer gewaar en bedenk ik dat Jan er ook nog is Jan scharrelt ook wat in de woestijn rond en weet ook niet hoe we dit gaan oplossen. Jan stelt voor om een busje of een pick-up aan te houden die terug gaat en vragen of ze ons mee willen nemen. Alles in me is dwars en wat Jan ook aandraagt is geen optie. Ik wil verder, niet terug. Ik wissel nog wat bougies, tegen beter weten want ik heb geen nieuwe bougies meer. We gaan slepen, het is nog vijftig kilometer naar Boujdour dus dat moet lukken. Ook een sleep kabel heb ik uit voorzorg meegenomen, het is een oude hijs singel. Bij Jan aan het bagage rek en bij mij aan de linker voorvork poot. Het op gang komen is moeilijk maar we rijden toch met een zeventig kilometer per uur over de weg. Doordat de kabel aan de linkerkant vast zit moet ik flink het stuur naar links duwen. Mijn schouder blessure voel ik nu wel even, maar het is uit te houden. De rit verloopt zonder problemen en na vijfenveertig minuten komen de eerste gebouwen van Boujdour in zicht. De eerste gebouwen betreft een krottenwijk omringt door een stenen muur. Omdat de weg hoger ligt dan de wijk kunnen we goed de hutjes zien die kris kras door elkaar lijken te staan. Ik zie veel verroeste golfplaten, ik zie ook mensen lopen tussen de krotten. Wat op valt is de grote hoeveelheid satelliet schotels, die de wijk het aanzien geeft van een nieuwsvergarings centrum, We rijden verder het plaatsje
binnen en we komen nu in de betere wijken.  Hier stoppen we en maken de motoren los van elkaar. Jan gaat op zoek naar nieuwe bougie,s want de voorraad is op en in Laayoune zijn we vergeten nieuwe te halen, ik was ook met heel andere dingen bezig. Ik sta langs de doorgaande weg bij een soort pleintje met wat huizen. Er komt een groepje nieuwsgierige jongetjes aan, zo te zien komen ze net uit school want ze hebben boeken en schriften bij hun. Een jongetje komt vriendelijk een sjorbandje terugbrengen wat ik heb laten vallen bij het losmaken van de motoren. Een ander jochie begint meteen dirham, dirham te roepen. Als nieuwsgierigen snuffelende hondjes komen de jochies dichterbij en vragen van alles, in slecht Frans natuurlijk. Een enkeling is echt geïnteresseerd, de rest vertrouw ik niet Een enkeling zegt wat in het engels en als ik in het engels terug praat, schrikken ze en zwijgen in het engels en gaan over op Frans. Van een jochie met een mp3 speler krijg ik zo nu en dan de oordopjes in mijn oren gedrukt. Hij heeft rap muziek in het engels en wat ik veel hoor in de tekst is veel fuck en motherfucker. Ondertussen draai ik de bougie er maar weer eens uit, de jochies vinden het wel interessant en lullen van alles en nog wat . Het vriendelijk en verlegen praten gaat langzaam over in een vervelender sfeer. Eerst vroegen ze of ze ergens aan mochten komen maar nu beginnen ze toch wel vervelend aan mijn spullen te zitten. Ik probeer de stoere en onbewogen man uit te hangen maar ik hoop toch vurig dat Jan nu snel terugkomt. Maar mijn redding komt via een andere weg, er komt een man in een auto aanrijden, en ik zie dat er een lichte paniek ontstaat bij de jochies. Hij schreeuwt die ettertjes iets toe in het Arabisch waar ik uit op kan maken dat ze naar huis moeten gaan. De man rijdt weg en gaat aan de overkant van de straat staan. De jochies hoor ik achter de struiken fluisteren met elkaar, ze zijn niet weg maar laten zich niet zien, ze wachten tot hij weg gaat. De man blijft een paar minuten staan en rijdt vervolgens weg. Shit, langzaam komen de eerste kwelgeesten al weer uit hun grot vandaan en kruipen langzaam naar me toe. Ik begrijp van een jongetje die oprecht vriendelijk is dat de man ven de geheime politie is, police sercute en dat zij niet met toeristen mogen praten. Er zijn nu ook oudere jongens bij, en ik heb nog nooit zo graag Jan in mijn buurt gehad. Volgens mij staat hij op de hoek te wachten en ligt dubbel van het lachen. Ik bemerk een onrust bij de jeugd en plotseling komt de man van de geheime politie weer aan scheuren en stopt. Hij stapt nu uit en aan zijn intonatie te horen is het niet echt vriendelijk wat hij zegt. De jongens druipen nu echt af en de man stapt in en gaat nu vlak bij mij staan in zijn auto. Ik bedank hem, maar of hij dat op prijs stelt weet ik niet.In de verte hoor ik het gereutel van een XT en ik zie Jan aankomen. Hij heeft twee bougies weten te scoren, en snel draai ik er een nieuwe in. Het resultaat is bedroevend, zelfs een nieuwe bougie helpt niet meer. Mijn motor is terminaal. We gaan een hotel zoeken, verder komen we toch niet. Jan loopt naar onze agent en vriendelijk legt deze uit waar we een hotel vinden kunnen. Even verderop in de straat is een hotel en hier strijken we neer. Een kamer is honderd Dirham (tien euro) per nacht en een stalling voor de motorfietsen is vijf minuten verder
op. We laden af en brengen de spullen naar de kamer. Natuurlijk weer eens een trap op en de kamer is natuurlijk aan het einde van de gang Een schone en koele kamer, zonder vliegen, dat wel. De gangwand is mooi betegeld met zuidelijke motieven. De vloer van de gang is van graniet en om de meter is een soort windroos ingelegd. Het ruikt er fris en het is er koel. Nadat we de spullen op de kamer hebben neer gepleurd brengen we de motoren naar de stalling. De stalling is aan een onverhard pleintje met huizen eromheen en bestaat uit een soort grote garage boxen met stevige houten deuren Het duurt even voor dat de jongen van het hotel een sleutel heeft gehaald. In de stalling ter grote van driehonderd vierkante meter staan diverse oudere landrovers en een paar pick-up auto,s. We zetten onze vehikels binnen en gaan terug naar het hotel. Het weer is benauwt en de zon is
niet te zien, de wind is ook gaan liggen. Het lijkt dat de natuur zich aanpast aan mijn stemming. Ik voel me klote, leeg van binnen en klote. Op de hotelkamer ruimen we onze bende een beetje op en Jan gaat proberen wat bier te scoren. Ik wil douchen, het stof van me afspoelen, misschien voel ik me dan wat beter. De douche is evenals de toiletten op de gang. Het douche hokje is te betreden door een deurtje met een hoogte van ongeveer een meter tachtig. Het is er niet echt mooi maar wel schoon, en het water is warm en het putje loopt niet door.Maar ik knap er wel een van op.  Jan komt terug van zijn missie, zonder bier want alleen in de supermarkt is bier te verkrijgen en die is dicht in wat voor ons het weekeinde is, vreemd. Jammer, want bier had enige troost kunnen bieden. Maar eigenlijk staat mijn hoofd toch niet zo naar alcohol. Het is inmiddels vijf uur geworden en ik ga op bed leggen en sms een heel verhaal naar de site van Amsterdam-Dakar. Jan is ook neergestreken en is gegrepen door het slaapbeest. Ik lig te denken wat de opties zijn, ik weiger nog steeds te geloven dat ik de reis niet ga volbrengen. Althans niet op mijn eigen motor. Al de voorbereidingen die we gedaan hebben leid tot vijfentwintig honderd kilometer in Marokko, meer niet? Het stemt me droevig, ik kan er slecht mee omgaan. Als we straks gaan eten moeten we onze bedoelingen verder doornemen en een plan smeden. Ik word wakker van mijn eigen gesnurk en ik ben weer terug in de harde werkelijkheid. Het is rond half acht in de avond en het is donker geworden, Jan is ook weer bij kennis. Hij stelt voor om wat te gaan eten, en ik stem zwijgend toe. Ik merk dat mijn stemming zich uit door te zwijgen en alleen het hoog nodige te zeggen. Normaal een zegen als ik mijn kop eens hou, maar nu negeer ik mensen, in dit geval Jan. We lopen naar het centrum, de avond is zwoel en het is heel druk op straat. De sfeer is goed, mensen zitten op bankjes met elkaar te praten en op het moderne dorpsplein is het druk met mensen, mannen vrouwen en kinderen. De vrouwen lopen bijna allemaal met een hoofddoek, een enkele met een gezicht sluier. Ze lachen veel, ook met de mannen. Meisjes, met en zonder hoofddoek en moderne kleding maar ook met mooie kleurrijke gewaden lopen te flaneren over de straat Ze giechelen als we voorbij lopen. We vallen ook lekker op hier, veel wordt er naar ons gekeken. Twee grote blanke kerels met witte T-shirts aan, die komen niet van hier. Normaal zou ik van dit alles wel genieten, maar mijn verrotte humeur laat dit niet toe.  Ik sta nergens open voor. Verder op zijn diverse eetgelegenheden, de tafeltjes en stoeltjes van het terras coveren de hele stoep. We gaan ergens zitten en een iets te goed geklede man neemt onze bestelling op. Jan vraagt om bier maar dit wordt niet echt begrepen, de man vraagt jan even mee naar achter. Bij terugkomst vertelt hij dat ze in het openbaar geen alcohol mogen serveren. We kunnen desgewenst whisky in een theepotje krijgen of door de cola. Alcohol is duur hier dus nemen we cola zonder. Het gesprek komt moeizaam op gang, en ik merk dat ik onredelijk dwars ben Alleen verder gaan vindt Jan geen optie en een auto huren waar ik mee verder kan vinden we beide geen goed plan, voor zover mogelijk Ook al omdat we hier waarschijnlijk geen auto kunnen huren waar we mee naar Dakar kunnen rijden. Ondanks dat we praten hoe we terug moeten komen accepteer ik nog steeds niet dat ik niet verder kan. Ik hou niet van opgeven, maar ik weet dat repareren te lang gaat duren. Vandaag hadden we in Dakhla aan moeten komen, dit is ongeveer nog driehonderd kilometer verder richting het zuiden. Morgen is het een rustdag, maar wij kunnen mijn motor niet in deze korte tijd repareren. Om te repareren hebben we onderdelen nodig, waarschijnlijk een nieuwe overmaats zuiger en een cilinder of deze moet gehoond worden. Dit lukt nooit in een kort tijdsbestek, hier kunnen we nix krijgen, we zouden de onderdelen via de ANWB moeten laten komen en dat kost zeker een week. Dus terug gaan is eigenlijk de enigste optie. Ook hebben we te veel speling in mijn achterwiel geconstateerd, waarschijnlijk een kapot lager, en ik heb er nog wel twee nieuwe lagers ingezet. Ik ben ervoor om de motoren hier te verkopen en dan zo snel mogelijk naar huis. Jan zegt dat we er hier nix voor krijgen omdat we te kort tijd hebben om te verkopen en daarom wil hij zijn motor naar huis hebben. Ik zeg dat ik mijn motor wel hier in de woestijn in de fik steek, ben ik van dat lijk af. Het eten smaakt me ook al niet, schapenvlees met zompige patat en wat rode bietensalade. Jan oppert om zijn verzekering te bellen en kijken wat die voor hem kunnen doen. Ik ga hier weer tegen in en zo kibbelen we verder Na een potje thee zwijgen we terug naar het hotel. Het is nog steeds druk op straat. Ondanks dat we net geslapen hebben zijn we toch wel moe. Ik verschuil me achter mijn mp3 speler en op de zoete klanken van Wim Sonneveld’s “aan de Amsterdamse grachten†val ik in slaap en droom dat ik samen met Wilma langs de bezongen grachten slenter.
Zondag 12 november-negende dag
Deze morgen gewekt door een grote aan een bulldozer gekoppelde puin breker. Achter het hotel zijn ze aan het slopen om er nieuwe huizen te gaan bouwen. En het is pas zes uur . De muezzin met de oproep voor gebed kan er vast niet bovenuit komen Ik zie een hoop lakens in het andere bed, Jan slaapt nog. Ik draai me om en merk dat het draadje van mijn mp3 speler weer om mijn nek gedraaid zit. Het geluid van de hamer is inmiddels vertrouwd geworden en ik slaap ook nog wat. Rond negen uur drinken we op de kamer gezette koffie en eten een gisteren uit de buurt super meegenomen veel te hard broodje op.Nog steeds narrig ben ik en ik weet dat het heel vervelend is voor Jan, ik kan mijn zinnen niet verzetten. Ondanks dat proberen we een plan te trekken.Jan vindt het beste om terug naar Laayoune te gaan want daar is de mogelijkheid om transport naar Spanje te vinden groter dan hier. Ik wil wel terug rijden naar Laayoune maar weet eigenlijk dat het onbegonnen werk is. Het wordt ook bevestigd door Jan Ik wil het niet horen maar weet dat hij gelijk heeft. Gisteren heeft Jan al voor gesteld om onze verzekering te bellen om te kijken wat de mogelijkheden zijn Ik wou hier niet van weten maar ik ben van gedachten veranderd. Mijn narrigheid blokkeert mijn redelijkheid, ik weet dat ik dingen moet gaan ondernemen maar doe dit niet met overtuiging .Met tegenzin bel ik intussen naar mijn verzekering dat ik gestrand ben met mijn motor, het vriendelijke meisje verteld mij dat het genoteerd is en dat er vanmiddag pas iemand komt om het te regelen, het is zondag bij ons, ook goed . We gaan vandaag transport proberen te regelen, Jan wil zijn motor weer naar huis hebben, en waar er een gaat kunnen er ook twee gaan. We lopen vanuit het hotel richting het plein.  Daar was een taxi standplaats en volgens Jan is dat een plek om aan de weet te komen wat er mogelijk is. Daar komt nog bij dat er dan bekent is dat twee ‘ollanders op zoek zijn naar transport en dan gaat dat als een lopend vuurtje in de rondte. Eigenlijk moeten we terug naar Laayoune, dit is een veel grotere plaats waar de kansen op betaalbaar transport ook weer groter zijn. Tijdens het lopen wil ik Jan mijn excuses aanbieden voor mijn gedrag van de laatste dagen. Als we de weg oversteken kan ik het met moeite mijn waffel uit persen. “He Jan†ik kan dit met moeite mijn bek uit krijgen maar…..â€. Mijn emoties gaan  met me op de loop en ik barst in janken uit. Midden op de weg, ik kan er alleen nog maar Sorry uitpersen en ik verschuil mijn gezicht achter mijn handen, tranen persen zich naar buiten. Jan weet echter ook niet precies hoe hij hiermee om moet gaan en staat er ook wat bedremmeld bij. Een jochie komt schooien bij ons maar Jan weet hem met enige rake argumenten weg te schoppen. Ik ben op een muurtje gaan zitten en probeer de ongecontroleerde schokken in bedwang te krijgen Jan komt naast me zitten probeert wat te zeggen in de trand van ons kent ons en meer van dat soort wijsheden .Het voelt niet helemaal rot deze ontlading van emoties. Maar ik wil er toch geen gewoonte van maken. Een grote kerel aan het janken, midden op de dag, moet niet gekker worden. We blijven tien minuten zitten en we gaan dan weer aan de loop. Ben blij dat ik een zonnebril op heb. Ik loop toch wel opgelucht achter Jan aan richting taxi standplaats. De stemming is in ieder geval beter geworden en mijn aanvankelijke dwarsheid is voor een groot deel weggespoeld. Er staan een stuk of vijf taxi,s, hun bestuurders hangen verveeld in of bij hun auto. Het is rustig, maar schijn bedriegt, Jan spreekt een man aan die wat staat te rommelen in een soort winkel en vertelt dat we transport zoeken naar Laayoune . De man denkt na en neemt ons dan mee de straat op. Hij spreekt weer een ander aan en binnen de kortste keren zijn we omringd door druk pratende en gebarende mannen. Er staat ook een oudere man bij en hij vraagt in gebrekkig Nederlands met Duits accent waar we vandaan komen. Uit Pay-bas, Zaandam zegt Jan, en de man slaakt een kreet van vreugde. In de jaren zestig heeft hij bij Albert Heyn in de Oostzijde gewerkt. We praten er wat over, maar op alles wat we zeggen lacht de man, hij spreekt heel slecht Nederlands en verstaat het blijkbaar ook slecht. Maar hij is wel een vertaalhulp voor ons, hij kan de mensen uit de buurt en weet wel iemand die het karwei voor ons wil doen, zegt hij. Het wordt steeds drukker om ons heen en de sfeer is gezellig. Er wordt een hoop gelachen en Jan lacht vaak mee, ik doe net of ik het begrijp en lach zo nu en dan ook mee, niet van harte. Er wordt steeds meer in het Arabisch gepraat en ook Jan begrijpt er niet veel meer van. Na een half uurtje zegt de man die we het eerst hebben aangesproken dat we morgen terug moeten komen, want dan zijn er meer transporteurs. De ex Albert Heyn medewerker is opeens ook weg, heeft zeker toch niet zulke goede contacten als hij zei. Iedereen gaat weg en wij lopen nog even langs een soort reis bureau die bus kaartjes verkoopt. Indien we transport vinden kunnen wij met de bus naar Tanger reizen. Een enkeltje naar Tanger kost ongeveer honderd en vijftig euro, geen gekke prijs voor een reis van vijfentwintighonderd kilometer. wij gaan weer richting het hotel om te kijken wat we met de verzekering kunnen regelen. het hotel bel ik mijn verzekering, ik moet een heel bel tegoed wachten tot ik eindelijk een medewerker heb. Ik kan nog net het telefoon nummer van het hotel doorgeven zodat ze mij kunnen bellen. Even later hoor ik de telefoon gaan bij de balie. Ik spurt erheen en zie nog net hoe de jongen van het hotel de telefoon met een niet begrijpende uitdrukking op zijn gezicht de telefoon weer op de haak legt. Ik leg hem met gebarentaal uit dat er voor mij gebeld wordt. Hij begrijpt het en de telefoon begint weer te leven. De jongen geeft met een gebaar te kennen dat ik hem op kan pakken. Het is inderdaad de verzekering, een man met een heldere stem vraagt mij wat er zoal loos is. Kort vertel ik dat ik gestrand ben met de motor en dat ik wel weer naar huis wil. De verzekering heeft bepaald dat als mijn motor niet binnen twee dagen gerepareerd kan worden dan voeren ze de motor af. Dat hij niet te repareren is in twee dagen kan ik ze ook wel vertellen, maar Mark, zoals de alarmcentrale medewerker heet wil ons naar een motorzaak in Marrakesch hebben. Daar kan ik laten constateren dat de motor werkelijk niet binnen de tijd limiet te repareren is. In Marrakesch is namelijk een BMW dealer waar hij zelf ook geweest is verleden jaar toen hij met pech stond met zijn motor. Deze motorzaak is van een man die allen Arabisch spreekt en Mark verteld meteen even dat die zaak te vinden is op een plein daar en daar, alsof ik bekent ben in Marrakesch. Ik kom er geen eens meer tussen om te zeggen dat ik helemaal niet naar Marrakesch wil, en dat ik sowieso niet wil repareren om mijn “vakantieâ€voort te zetten. Ik wil naar huis. Mark houd vol, maar ik ben niet van plan om meer dan duizend kilometer terug te gaan om daar te constateren dat mijn motor niet te repareren is in twee dagen. De overijverige medewerker van de alarmcentrale gaat er een deskundige bij halen. Hij belooft me later terug te bellen en dan samen met een deskundige gaan we een diagnose stellen. Ik ga terug naar de kamer, buiten is het broeierig warm, in Nederland zou nu elk moment een onweersbui kunnen losbarsten. De kans dat het hier gebeurt is klein. Jan heeft een boek ter hand genomen en leest wat. We besluiten af te wachten wat de verzekering gaat doen. Na een half uur wordt er weer gebeld, en ik ren wederom naar de balie. De balie medewerker, een jongen van een jaar of achttien ligt verveelt naar de televisie te kijken in de televisie kamer voor de gasten. Hij leert snel want hij weet al dat het telefoontje voor mij is, hij gebaart me vriendelijk dat ik de telefoon kan opnemen, hij komt geen eens meer vertikaal. Ik neem de telefoon op en Mark heeft een deskundige gevonden. Roy heet deze man, hij is vriendelijk en adrem. Eigenlijk beginnen we het gesprek met veel grappen over en weer, minder zakelijk dan Mark . Dan vraagt hij me wat de symptomen zijn en aan de hand van mijn verhaal probeert hij zich voor te stellen wat er gebeurd kan zijn Ik vertel hem dat de olieconsumptie van mijn ros boven proportionele vormen heeft aangenomen en wat mijn eigen constateringen zijn. Dan wil Roy weten of er misschien zand buiten het luchtfilter om in de motor gekomen is, door de carter ontluchtingsslang die misschien kapot is. Wat ook een mogelijk is dat de carter ontluchting verstopt is en daardoor de druk oploopt in het blok waardoor de olie via het uitlaatkanaal de motor verlaat.Ik heb hier nog niet aan gedacht, dat we de carburateur eraf hadden is me geen zand opgevallen in de carburateur. Roy wil zekerheid en vraagt me om dit na te kijken en dan terug te bellen. Op de kamer terug gekomen trek ik een lange broek aan om naar mijn motor te gaan kijken Jan moet ook mee als tolk want ik begrijp nix van Frans. Omdat onze motoren in die garage staat vragen we aan de balie jongen of hij weet wie de sleutel heeft van de stalling. Hij verteld dat we alvast heen kunnen lopen, hij regelt wel dat er opengedaan wordt. Wij lopen alvast naar de stalling toe, over mijn schouder hangt de tas met gereedschap, welke we deze reis al zoveel maal gebruikt hebben. Het is nog benauwder dan gisteren en het is heel grijs buiten. Geen spoor van de zon te zien, echt Hollands weer, op de temperatuur na dan. Nadat we een kwartier hebben staan wachten komt de balieboy aanrijden op een mobylette, Met zo,n brommer heb ik in mijn jeugd de straten van ons dorp onveilig gemaakt Hij vertelt ons dat Ibrahim, de stalling eigenaar er zo aankomt. De stalling is een tweehonderd meter van de hoofdweg af, het weggetje is van asfalt. De stalling zelf ligt aan een soort pleintje, de grond is onverhard. De huizen eromheen zien er redelijk uit, de kleuren zijn gelig, de ramen klein en afgesloten door houten of stalen luiken. Overal ligt afval, veel plastic
flessen en papier. Ik ga tegen de deur aanzitten en wacht. Er lopen veel vrouwen met kinderen voorbij, ze negeren ons. De vrouwen zijn kleurrijk gekleed, wel met een hoofddoek en soms ook gesluierd. De kinderen hebben veelal moderne merk kleding aan, nike en addidas is goed vertegenwoordigd hier. Als we een kwartier alles bekeken hebben gaat Jan even terug naar het hotel om te vragen of Ibrahim het nog gelegen komt om de deur open te doen. Ik blijf weer alleen achter, maar deze keer word ik niet lastig gevallen door jochies. Jan is nog maar net weg of uit een straatje verder op zie ik een grote man aankomen die mijn richting oploopt. Hij heeft een grote grijswitte baard en een djebla aan met daaronder Marokkaanse sandalen. Dit zal Ibrahim zijn, hij heeft een sleutel en maakt de deur open Hij groet mij enigszins nors en vraagt iets in een taal welke ik niet spreek. Ik denk dat het Arabisch is. Ik maak hem duidelijk dat ik even bij mijn motor wil kijken. Jan heeft zich ook weer bij ons gevoegd en maakt een praatje met de man die goed Frans blijkt te spreken. Ik maak ondertussen de carter ontluchting slangen los en constateer dat ik nog nooit zo,n mooie schone carter ontluchting gezien heb. Ik monteer het zooitje weer en we bedanken Ibrahim voor de gedane moeite. Wij weer terug naar het hotel om verslag uit te brengen aan onze monteur op afstand. Terug in ons honk bel ik met mijn mobiel kort naar de alarmcentrale om te vragen om mij terug te bellen. Er is net een wisseling in de wacht geweest waardoor ik mijn deze morgen opwaardeerbedrag bijna al weer kwijt ben om uit te leggen wie ik wil spreken en waarom. Een kleine kink in de spreekwoordelijke kabel Via Mark heb ik Roy weer aan de lijn gekregen en ik hoor in zijn stem dat hij enigszins teleurgesteld is dat zijn gestelde diagnose niet de oorzaak is. We praten wat verder over eventuele oorzaken en we komen uit op de ontsteking. Roy wil nu ook weten of de bobine wel goed is, en ik vertel hem dat we deze al gewisseld hebben. Dat zegt nix laat Roy mij weten, ik moet van hem nakijken of de ontsteking een vonk trekt van ongeveer twee centimeter tussen de kabel zonder dop en bougie en de cilinderkop. Shit, moet ik weer die ouwe geit lastig vallen,. Waarom doe ik niet of ik nix kan of ik er geen verstand van heb. Nee ik moet weer een potje bijdehand gaan doen en al mijn kennis in de strijd gooien Als ik me nu van de domme gehouden had……. We wachten een uurtje en dan vragen we aan de hotelier of hij Ibrahim weer wil bellen. Wij lopen intussen naar de garage box en dit keer is Ibrahim er al. Hij is aan het werk aan een auto die daar ook gestald staat Ik haal intussen de bougiedop eraf en houd hem met mijn hand een stukje van de cilinder kop. Jan geeft desgevraagd een flinke trap op de kickstarter en ik zie even geen vonk. Ik voel hem wel, een hevige stroomstoot dringt mijn lichaam binnen en weet tot mijn ellebogen op te rukken. Blijkbaar functioneert de ontsteking goed. Nu houd ik hem maar met een tangetje vast en als Jan weer een trap geeft zie ik een vonk tussen uiteinde kabel en cilinder kop van een dikke twee centimeter. Zelf was ik nog niet op deze methode gekomen om een bobine te testen, elke dag leer je weer. We groeten Ibrahim en lopen weer terug naar het hotel. Ik bel gelijk naar de verzekering alarmcentrale en verzoek de telefoniste om mij terug te laten bellen door Mark. Ik blijf bij de balie hangen en even later gaat de telefoon. Ik ben zo vrij om hem op te nemen, want het zal toch wel voor mij zijn. Het is een andere medewerker en als ik naar mark vraag hoor ik dat hij naar huis is. Moet ook gebeuren, deze man kijkt nog even in het dossier maar kan me ook niet echt verder helpen. Morgen is mark er weer, ik zeg hem dat ik dan wel terug bel. Het is nu zo rond vier uur en we gaan maar even rusten. Beide snurken we tegen elkaar op en rond zeven uur zijn we weer wakker. We drinken op de kamer wat whisky en gaan dan maar weer eens wat te eten zoeken, Het is nog vroeg in de avond het is wel al donker geworden. De temperatuur is aangenaam en we slenteren maar weer eens richting het plein. We willen nu ergens anders gaan eten. De sfeer is net als gisteren goed, alleen is mijn humeur nu beter zodat het er allemaal veel leuker uitziet We zien een groot uithang bord met pizza erop en lopen erheen. De gedachte aan een goed belegde pizza doet mij het water in de mond stromen Het woord pizza betekend hier schijnbaar wat anders want er is geen pizza te zien. In een vitrine zie ik wel wat onduidelijke dingen leggen, een van die dingen herken ik wel. Het zijn schapen hersens, ik herken ze omdat ik een paar mensen ken waarvan ik vermoed  zulke hersens te hebben. Er zijn niet veel eet tentjes te vinden, wel veel thee huizen en die hebben over klandizie niet te klagen. De mensen, voornamelijk mannen en jongens zitten rustig en gezellig te praten of ze spelen een spel, om geld. Hier krijg je een heel ander beeld van â€de Marokkanen†zoals die door de media bij ons worden voorgesteld. Na wat heen en weer lopen komen we toch weer terecht bij het zelfde eet tentje waar we gisteren ook Hebben gegeten. De eigenaar begroet ons joviaal en spreekt ons aan alsof we hem al jaren kennen. We gaan zitten en bestellen een soort gehakt. Het vlees is anders maar de patat en groente is hetzelfde al gisteren. Het ligt alleen anders op het bord. Het is wel smakelijk en het gehakt smaakt zelfs goed. Niet vragen wat het is. De cola is koud het eten te eten het weer is goed de mensen om ons heen rustig en gezellig, wat willen we nog meer. Ondertussen overleggen we wel wat we morgen gaan ondernemen. We besluiten om eerst maar terug te gaan naar Laayoune, dit is een veel grotere stad en de kans om hier transport te regelen is veel groter. Hoe we terug gaan weten we noch niet. Of we zoeken een vrachtauto waar we de motoren in kunnen zetten of we gaan zelf rijdend richting Laayoune. Dat laatste is natuurlijk wel lastig met mijn motor maar ik denk dat ik hem wel zo kan prepareren dat hij het haalt. Maar als ik denk hoe hij op de weg hierheen reed moet ik toch wel beter weten. Ik negeer deze gedachte, ik rijd terug. We bestellen thee en tijdens het ritueel van schenken en terug gieten in de pot , we doen ook maar wat we gezien hebben, neemt onze vriend Ibrahim plaats aan een tafeltje tegen over ons. Hij groet ons vriendelijk maar afstandelijk en gaat ontspannen zitten babbelen met vrienden van hem. Hij heeft een “zondagse†jurk aan en om zijn nek en polsen glittert het goud ons tegemoet. Bij de ontmoetingen in de garage heb ik me al afgevraagd of Ibrahim wellicht van noord Europese afkomst is want zijn huid is vrij licht van kleur. Zijn baard geeft hem dan wel een Arabisch uiterlijk maar toch…….We zullen het wel nooit weten . we betalen de vriendelijke uitbater en lopen via een omweg terug naar het hotel. Het is inmiddels elf uur geworden en aangezien er niet veel te doen is in dit dorp leggen wij ons neder op onze bedden. Ik lees nog wat en een uur later word ik wakker met het boek op mijn neus, Jan zijn positie is hetzelfde.Ik draai me om en ga verder met waar ik was
Maandag 13 november-tiende dag
We worden wakker gebeukt door het geluid van de sloophamer. Hier werken ze dus kennelijk wel. We lanterfanten nog wat op bed en maken koffie uit een zakje. Het is maandag en de hulpverleners werken weer normaal, zodat we vandaag weer een bel ronde gaan houden met onze vrienden van dalarmcentrale. Zo rond een uur of negen waag ik er maar eens een telefoontje aan. Er is nu helemaal geen balie medewerker te zien dus ik regel het zelf wel. Ik bel via het bekende nummer naar de alarm centrale en ik geef het dossier nummer op al referentie, hoef je niet elke keer het verhaal te vertellen. Ik wordt regelrecht doorverbonden met Mark. Hij houd vast aan het plan om naar Marrakesch terug te gaan en daar mijn motor in de door hem aangewezen motorzaak te laten onderzoeken of het haalbaar is om hem te repareren. Ik zie dit helemaal niet zitten, in de eerste plaats omdat we toch ver buiten het schema liggen en ons de tijd niet meer rest om door te gaan. En ik wil naar huis. Maar Mark is een volhoudertje en hij geeft geen gehoor aan mijn tegen argumenten, en ik moet ook uitkijken dat ik me niet verspreek. Hij stelt voor om indien we niet zelf terug kunnen rijden transport regelen naar Marrakesch . Uiteraard wordt dit in overleg vergoed door de verzekering. Ik probeer nog het een en ander maar deze vasthoudende jongeman is onvermurwbaar Ik leg neer met de mededeling dat ik hem op de hoogte houd en ga Jan het nieuws meedelen Jan is er ook niet blij mee, hij gaat ook eens bij zijn verzekering proberen of er mogelijkheden zijn. Hij komt terug met de mededeling dat zijn verzekering deâ€zoek het zelf effe uitâ€polis heeft verkocht. We maken nog maar effe wat koffie, voor whisky is het nog te vroeg en gaan overleggen wat onze mogelijkheden zijn. Eigenlijk willen we beide wel terug rijden naar Marrakesch, want daarvoor zijn we uiteindelijk hier, om motor te rijden, en het is nog redelijk vroeg op de dag .We besluiten om de spullen in te pakken en ons voor te bereiden voor de terugtocht, naar Marrakesch zo,n duizend kilometer terug richting het noorden .Op de een of andere manier ben ik vergeten dat we gestopt zijn omdat mijn motor niet verder wilde. En ik heb er nix aan gedaan om dat te veranderen. Maar we trekken onze motorkleren aan en lopen naar de stalling, er is toch niemand om even naar Ibrahim te bellen. De deuren staan open en er zijn wat mensen binnen aan het werk. We groeten ze en duwen onze motoren naar buiten starten ze en rijden naar het hotel.Het korte stukje rijden heeft me wel weer aan het denken gezet. Mijn motor start in een trap loopt heel mooi stationair, en dat is ook het enige .Bij het hotel aangekomen stromen er al weer diverse kinderen toe, moeten die krengen niet naar school. Als we de motorfietsen op slot hebben gezet gaan we de bagage ophalen van boven Nadat we alles weer eens naar beneden gezeuld hebben en weer op willen laden ga ik eerst nog even een andere bougie indraaien Ik ontwaar onder aan mijn tank ook wat vochtigheid, bij nadere inspectie blijk dit benzine te zijn. Nadat ik wat verf weg gepeuterd heb is het ineens een straaltje geworden. Ik leg mijn motor op zijn kant om de benzine naar de andere kant te laten lopen zodat ik de mogelijkheden kan taxeren om te repareren .Bij mijn voorvork zie ik dat het draadje van mijn fietscomputer, welke ik gebruik als snelheids meter en kilometer teller, is gebroken .Bij verdere inspectie blijkt dat onverlaten mijn hele fiets computer ontvreemd hebben, vuile etterbakken, nog geen drie minuten even je motor onbeheerd en ze zitten er al met hun vieze tengels aan. Maar goed, tank repareren, aan voorbereiding heeft het niet gelegen. Ik krab het lek schoon en zie dat het een doorgerotte plek is . Gelukkig heb ik aquakit bij me, een soort 2 component epoxy Ik snijd een stukje aquakit af en kneed het door elkaar om over het lek te smeren en te laten uitharden .Deze operatie wordt gadegeslagen door diverse mensen die zich rond ons verzameld hebben .Ondertussen is het spul uitgehard en zetten we mijn motor overeind, het lek is verleden tijd. Ik begin ook mijn spullen op te laden, jan is al klaar en is druk in gesprek met een paar gasten en ik zie dat ze aan zijn arm staan te trekken. Ik informeer naar de bedoeling van deze mensen en Jan begrijpt het ook niet helemaal. Ze spreken hier namelijk hoofdzakelijk Arabisch en hun Frans lijkt een beetje op mijn Frans, slecht dus Maar Jan weet er uit te filteren dat er waarschijnlijk verderop een man is die ons naar Marrakesch wil brengen. De armtrekkende man blijft aandringen en Jan weet hem duidelijk te maken dat we onze motoren niet alleen laten en dat we ons ook niet opsplitsen. Veel geharrewar en op luide toon praten en ik snap er geen reet van, voor jan is het overwerken. Uiteindelijk weet Jan de man te overtuigen dat onze toekomstige chauffeur hier bij ons moet komen. Armtrekker gaat weg en zowaar na tien minuten komt er een man aan die zich aan ons voorstelt als Achmed-alie, er komt een heel gevolg van mannen en kinderen achter hem aan. Het wordt nu nog ingewikkelder, deze man spreekt alleen Arabisch en gebroken Italiaans, hij werkt in Italië zo nu en dan. Gelukkig kan Jan ook een paar woorden Italiaans en het onderhandelen begint. Ik sla het schouwspel als een dom blondje gade want ik snap nix van deze conversatie. Ik zie wel een heel andere kant van Jan, koelbloedig praat hij met de man, en zijn gevolg want iedereen bemoeit zich er mee .Af en toe lacht Jan wat dan schud hij weer resoluut van nee en dat gaat een tijdje zo door. De ervaring die Jan opgedaan heeft in zijn tijd als reisleider door deze landen kan je nu niet meer ontgaan .Zo nu en dan deelt Jan mij de stand mee en ik ben al lang blij maar jan wil er nog meer uit halen. Uiteindelijk heeft hij hem zover dat ze ons met de twee motoren naar Tanger wil brengen voor zevenhonderd en vijftig euro. Ik sta al bijna te juichen maar Jan blijft onderhandelen. Om ons te overtuigen moeten we mee met het zootje om naar zijn “weet je wel wat voor mooie pick-up ik heb†te kijken . We stemmen toe maar willen eerst onze motoren afladen en alles veilig stellen. Achmed-alie laat een schildwacht aanrukken en garandeert ons dat er nix mee gebeurd. Onder het mom van het leven is een groot risico stappen we in een oude Japanse wagen en we zitten erg krap want er moeten ook heel veel anderen meerijden. De rest op het dak. We rijden via de hoofdstraat naar een buurt waar onze moeders ons altijd voor waarschuwden . Door een wirwar van steeds kleiner wordende straatjes stoppen we bij een bouwvalige schuur gemaakt van pallets en roestige golfplaten, het is zo,n beetje het knapste gebouw dat er staat. Hier staan hutten die zelfs wij vroeger beter en mooier maakte. Het hoofdbestanddeel van de bouwmateriaal bestaat uit roestig golfplaat en inferieur hout. Ook karton en pallets zijn hier geliefd, maar waarschijnlijk hebben de mensen niet meer keus, wij wel vroeger .De lage hutten staan tegen elkaar aan met hier en daar een open ruimte die dienst doet om je te verplaatsen. Maar een satelliet schotel staat bijna op iedere hut, zouden ze ook een breedbeeld plasma scherm hebben….. De grond is onverhard en stoffig, de schapen lopen vrij rond, en de kinderen spelen en rennen in de rondte. Ze zijn smerig maar ze lachen wel. De mensen zijn vriendelijk en groeten met een tandeloze lach .Achmed-alie heeft inmiddels de deuren van de schuur open en we kijken tegen een stapel manden van drie meter aan waar waarschijnlijk een auto onder staat Als we de schuur inlopen zien we een stoffige maar mooie donkergroene mitsubisi pick-up gestileerd met vlammen op de zijkant. En van een redelijk recent bouwjaar ook nog. De achterbak is volgeladen met rieten kooien waar kippen of iets dergelijks mee getransporteerd worden , van waar naar waar ontgaat ons, maar het is ver wat we begrijpen. Jan en ik trekken een pokerface en overleggen onze mogelijkheden. Dit transport is een lot uit de loterij, en dat geld komt wel goed, het is tenslotte voor twee motoren en twee passagier. Jan probeert nog een keer af te dingen maar aan het hooft van achmed-alie te zien begint hij zich nu te ergeren aan ons. We maken de deal rond, twee motoren, wij tweeën en onze bagage voor zevenhonderd en vijftig Euri naar Tanger non stop, precies voor de boot afgeleverd. We bieden nog aan om zelf af en toe ook te rijden, maar hij gaat er niet op in, we sluiten de deal door de handen te schudden. We spreken af dat hij om drie uur bij ons hotel is om ons op te pikken en waar we hem contant alles moeten betalen. Op de een of andere manier komt achmed-alie wel betrouwbaar over en we zijn wel heel erg benieuwt of hij werkelijk om drie uur er is, beide hebben we hier een hard hoofd in want tijd wil hier nog wel eens anders geïnterpreteerd worden. We worden keurig netjes voor het hotel afgezet en de schildwacht staat er ook nog evenals onze motoren, ik krijg er steeds meer vertrouwen in. We geven de jongen wat Dirham. Het is rond het middag uur en ik ga mijn verzekering bellen wat voor een fijn plan ik heb. Als ik weer ben doorverbonden met Mark en hem het plan uitleg reageert hij geërgerd . “Dat is een maandloon voor hun†zegt mark, Hij blijft bij het oorspronkelijke plan en daar mee uit Ik breng ter tafel dat onze transporteur alleen al een kwart deel kwijt is aan brandstof en dat deze man dan ook eens een mazzeltje heeft Ik heb verder geen zin in een spel en deel hem mede dat ik me voor zevenhonderd en vijftig euro naar Tanger laat brengen , ik stuur de rekening wel, en ze kijken maar of ze hem betalen. Duidelijk niet eens met de gang van zaken verbreekt mark de verbinding en ik besluit om met Jan maar eens een lekker potje thee te gaan drinken. We laden de bagage van de motoren af en zetten onze spullen boven aan de trap neer, in de lobby van het hotel. Als ik naar beneden ga om de rest te halen gaat de telefoon en de balie boy neemt op en wenkt naar mij. Het is Mark, hij heeft waarschijnlijk overlegt met collega,s, en chef of zo want hij deelt mij met een timide stem mee dat het goed is, ik zeg hem dat ik blij ben dat te horen. “Maar we willen wel een rekening zien†zegt hij er bits achteraan. “Jij krijgt je rekening†beloof ik hem en ik bedank hem voor het bemiddelen. Inmiddels is de bagage naar boven gebracht door Jan en ik zeg “we gaan naar huis†jan reageert in zijn zo eigen enthousiaste uitingen met “Ohâ€. Even voor drie zitten we met onze bagage en motoren op het muurtje bij het hotel vol vertrouwen te wachten. Om drie uur precies komt de mitsubisi aanrijden, er glinsteren nog waterdruppels op de motorkap van het wassen. Er stapt een andere man uit, hij stelt zich voor als Rachid, een lange wat oudere en tanige Marokkaan die alleen Arabisch spreekt, Achmed-alie komt ook aanlopen, met gevolg Nu we het bakje zien vragen we ons af of er wel twee motoren in passen. Weldra zullen we het weten want er wordt al driftig aan de motoren getrokken om ze in de bak te krijgen. Gezamenlijk tillen we ze de bak in, eerst Jan zijn motor vooruit er op en dan mijn motor ernaast. Dit gaat niet want de jerrycan rekken zijn te breed. Een hoop opgewonden geschreeuw, druk geruk en geduw Er wordt ons duidelijk gemaakt dat de rekken eraf moeten, ik vind dat nix. Jan en ik proberen duidelijk te maken dat er een motor achteruit op moet en een motor vooruit er op, dan passen ze zo in elkaar. Het wordt niet begrepen, inmiddels zijn er meer mensen mee gaan bemoeien, ik neem het heft maar in handen en samen met jan halen we de motoren er weer af, we draaien Jan zijn motor en zette hem met behulp van anderen er achteruit weer op. Dan pakken we mijn motor en zetten deze vooruit er weer op, jing-jang. Allah is groot, de bagage wordt er tussen geduwd en her en der worden touwen aangeknoopt en willekeurig niet gehinderd door een plan overal om en aan gebonden. Ik weet een stuk touw aan mijn stuur te binden en via de bak mijn voorvork wat in te trekken zodat hij niet zo staat te veren tijdens de tocht. Ik ben bezig dit bij Jan zijn motor dit ook te doen en zie dat Rachid mijn bindsel al weer loshaalt en het touw willekeurig ergens heen trekt. Ach laat ook maar, waar bemoei ik me ook mee, zij transporteren tenslotte. Nadat onze motoren zijn ingepakt als een bol wol vertrekken we, tenminste dat denken wij. We rijden eerst nog langs het huis van Achmed-alie , een rustige straat achter de hoofdstraat. Hier stappen we nog even uit en we zien wat mensen onduidelijk heen en weer lopen. Ik kijk eens onder de motoren of ik hier niet leggen kan, want voorin is het toch wel erg krap met zijn drieën. Jan en ik moeten op een bankie zitten die de breedte heeft van een flinke stoel. En wij zijn beide groot, en het bankie te klein. Achterin onder de motoren wordt met wat karton en dekens een bed gemaakt, ik denk die kan gedachten lezen, maar al gauw wordt duidelijk dat het een rust plaats is voor Rachid Achmed-alie komt naar ons toe en maakt ons duidelijk dat we moeten betalen .We proberen nog nu de helft en in Tanger de helft maar dit heeft geen zin. Jan maakt duidelijk dat we graag een rekening willen ontvangen, dit schijnt geen probleem te zijn en even later heb ik een keurige rekening in handen van een elektriciteits– zaak , handgeschreven, en in het Frans. Boven de rekening staat het ook in het Arabisch, ik weet niet of de verzekering dit zal accepteren. Nou ja de mensen hebben geen geld voor duur briefpapier en een computer met een maandloon van zevenhonderd en vijftig euro. Zo nu kunnen we op weg……er moet nog gegeten worden, wij worden ook uitgenodigd maar ik sla af want mijn buik voelt wat raar aan, Jan hoeft ook niet en we blijven buiten wachten. Tijdens het wachten beginnen er vanuit alle hoeken en gaten kinderen onze kant uit te lopen. Ze blijven eerst op afstand maar al snel hun schroom overwinnend komen ze ras naderbij Dirham, Dirham, vragen ze, we geven geen sjoege , al snel worden ze weer vervelend en willen overal aanzitten. Jan zegt dat ze op moeten rotten en de brutaalste brouwen hem na, oeprotte, oeprotte. Al na een kwartier komt Achmed-alie en Rachid naar buiten, er is ook nog een andere oudere man bij en hij verjaagd de kinderen, en zegt iets lachend in het Arabisch tegen ons. Erg veel indruk heft hij niet gemaakt bij de kinderen, ze zijn al weer terug. Rachid wordt als een geit onder de motoren geschoven en na enige hilariteit wordt de klep dicht gedaan. Nu gaan we dan toch
echt, we stappen in, jan begint in het midden en ik tegen de deur. de deur kan noch net dicht en omdat de deur erg naar binnen loopt zit ik met mijn kanis tegen het glas van de deur. Achmed-alie stapt
in en hij wordt geroepen door iemand, wij wachten en als Jan toevallig achterom kijkt ziet hij hoe een van die pest jochies probeert iets uit de achterbak te pakken. Wij doen de deur open en als een stel sardientjes vallen we uit de wagen om ze weg te jagen. Een paar jochies doen alsof ze niet bang zijn maar als Jan op ze af loopt nemen ze toch de kuierlatten. Op een afstand blijven ze staan en schreeuwen in het Arabisch naar ons. Het sein tot vertrekken is daar en als we weer in de wagen gepropt zitten rijden we weg, met argusogen houden we de jochies in de gaten , ze lopen achter de wagen aan maar we zijn te snel. Net buiten het dorp stoppen we om te tanken, en met een volle tank rijden we de kaarsrechte weg op richting het noorden, richting huis, nog maar vijfentwintighonderd kilometer tot Tanger, en dan nog zo,n eind tot Amsterdam. Achter ons verdwijnt Boujdour langzaam uit zicht, ons “point of return†Het is rustig op de weg, alleen een paar vrachtwagen komen ons tegemoet of halen we in .Gelukkig nooit tegelijkertijd. Achmed-alie is een goede chauffeur, hij rijd niet te hard en netjes, bij het inhalen gebruikt hij de richting aanwijzer, altijd, ook als er geen andere auto,s in de buurt zijn .Ik kan nog niet veel rust vinden, ik neem een paar foto,s van de omgeving en van ons als haringen in een ton. We praten wat met elkaar en met Achmed-alie over koetjes en kalfjes en geitjes en kamelen. Ik ben benieuwt hoe Achmed-alie aan zijn naam komt, zijn vader hete Achmed en zijn moeder…… We zijn het niet aan de weet gekomen. Na twee uur rijden stoppen we bij een soort stenen hut, het is een eetgelegenheid. Rachid wordt uit zijn hol getrokken en we lopen naar binnen. Jan en ik zijn blij dat we er even uit kunnen want de krapte begint toch al snel zijn tol te eisen. Binnen staan een paar oude tafeltjes en dito stoelen. De uitbater groet ons en praat met ons reisgezelschap, zo te zien kennen zij elkaar.We gaan zitten en er wordt meteen een tajine neergezet met brood. De mannen gaan eten en maken duidelijk dat wij ook mee kunnen eten. Het is vlees met groente en smaakt prima. Na het eten wordt er thee neergezet, eindelijk zijn wij ingewijde in de thee ceremonie. Onnozel bekijk ik de door Rachid heen en weer gooiende thee tot deze sterk genoeg is om te worden gedronken. Nog een flinke klont suiker erin en genieten maar van deze zoete sterke thee. Nog effe pissen en we gaan weer, Rachid in zijn hol, Jan ondanks zijn protesten weer in het midden, en ik weer met het hooft tegen het raam. We rijden de weg op en de nacht in, het begint al donker te worden. Van het met oosters patronen gesierde kleedjes op het dashboard pakt achmed-alie een cd en doet deze in de speler. Marokkaanse klanken en instrumenten vullen de te kleine ruimte en dit ontbrak ons nog aan het geluk. achmed-alie kijkt ons aan met een blik van “goed hèâ€en wij beamen dit, een beetje sarcastisch, dat wel.Onze privé chauffeur zet hem als dank nog even harder. Praten gaat nu niet meer en ik heb er ook niet zo,n zin in ik voel me moe worden en mijn buik begint ook een raar soort muziek te maken Ik ga proberen wat te slapen, gelukkig heb ik mijn mp-3 speler bij mij in m,n tas zodat ik deze andersoortige muziek kan elimineren. Ik doezel wat weg en ik voel dat jan zijn hoofd op mijn schouder valt, kennelijk slaapt hij ook wat. Buiten is er nix meer te zien, de maanloze nacht is inktzwart. Voor ons dansen de lichtbundels van de auto in het niets, alleen de weg is in het schijnsel van de lampen te zien. Ik doezel weer weg
Dinsdag 14 november, elfde dag
echt slapen doe ik niet, ik merk wel dat ik zo nu en dan even wegzak omdat ik dan kwijlend wakker wordt. mijn lichaam begint aan alle kanten pijn te doen, Ik weet niet meer hoe ik zitten moet. eigenlijk weet ik het wel maar daar ontbreekt de ruimte voor, soms denk ik er wel eens aan om gewoon met motorkleren op mijn motor te gaan zitten. Jan kampt met hetzelfde probleem en schuift ook maar heen en weer. Onze benen zitten opgesloten in een tunnel waar normaal maar een stel benen in zit. Mijn darmen voelen ook steeds meer aan alsof er zich kleine ontploffingen voordoen De muziek is ook stil en de batterij van mijn mp-3 speler is ook leeg. Het is inmiddels een uur of drie in de nacht en we stoppen bij een grote pomp met rustplaats en diverse eetgelegenheden. We stoppen voor een tentje en Jan en ik vouwen ons uit de auto. We leren elkaar weer lopen en als we enigszins rechtop staan lopen we achter onze jongens aan het tentje binnen. Voor het tentje zitten een stel jonge jongens een of ander spel te spelen, ze gunnen ons geen blik waardig. We gaan zitten maar ik ga meteen weer naar buiten om me even af te zonderen. Ik heb een angstig voor gevoel . Ik probeer even een stil plekje te zoeken maar er loopt een soort van bewaking rond en de man heeft een honkbal knuppel bij zich. Als ik nu niet snel wat vind dan wordt het toch wel een bende denk ik. Noodgedwongen steek ik de drukke weg over en weet aan de overkant op een vlakte met als enige beschutting de duisternis nog net op tijd mijn broek uit te trekken. De inwendige ontploffingen hebben zich opgespaard en komen nu met net zo veel kracht naar buiten Ik had gelukkig al wat papier bij me gestoken, een voorgevoel of zo. na deze opluchting loop ik naar de auto en probeer uit mijn tas die helemaal onder de motoren legt een zakje te halen tegen diaree. ik kan moeilijk bij mijn tas en weet het kleinood niet te traceren, shit hapens. Ik voeg me weer het gezelschap, jan eet mee uit een tajine, waarschijnlijk iets met organen zegt jan met een niets verhullend gezicht, maar zijn trek is toch te sterk. Ik bedank maar even, het lijkt mij beter om mijn darmen geen aanleiding te geven om nog meer diaree te maken. Van de na de maaltijd geschonken thee drink ik wel even mee, drinken is wel belangrijk in dit stadium. Na het eten gaan we weer op weg, dit keer mag ik naast Achmed-alie zitten. Het zit hier iets ruimer, maar een bil zweeft in de ruimte omdat de bank hier ophoud . Telkens als achmed-alie naar zijn vijfde versnelling wil schakelen moet ik mijn been optillen. De weg is hier flink drukker geworden en ik heb geen idee waar we zitten. We rijden nog een uurtje door en dan stoppen we in een gehucht bij een grote pomp .Hier staan heel veel trucks te tanken en het is er een drukte van belang. Onze gids weet een achteraf pomp te vinden waar geen vrachtauto kan komen en parkeert hier. Rachid wordt bevrijd en samen gaan ze de meegenomen plastic jerrycans vullen met diesel. de dieselprijs is hier heel erg goedkoop, ongeveer vijftig eurocent per liter .uiteraard moet er ook weer thee gedronken worden, en hiervoor wordt alle tijd genomen. Maar we hebben nix te klagen, een reis inclusief eten en drinken, We gaan weer, ditmaal gaat Achmed-alie achterin, hij doet een paar truien aan en daarover hen een kaftan, inclusief een punt capuchon. We wensen hem welterusten en stappen weer in, Rachid stapt achter het stuur en we go on the road again. Rachid is een wat wildere rijder, en hij rookt. Zodra we rijden zet hij de cd speler weer aan en, goed hard en met dezelfde cd die we al gehoord hebben, niet dat we enig verschil horen tussen alle zes cd,s die ze mee hebben. Hij heeft wel netjes het raam open terwijl hij rookt, en dat raam blijft ook open. De inmiddels flink afgekoelde buitenlucht vult de kleine cabine en jan en ik beginnen de eerste tekenen van de veranderende temperatuur te bemerken. We hebben het koud. Na een tijdje gebaren we of het raam dicht mag, verveeld kijkt hij ons aan en mompelt wat in het Arabisch en doet het raam voor de helft dicht. Dit helpt niet veel en Jan die weer in het midden zit zet de verwarming aan. Dit is lekker en het voordeel van twee problemen, te krap zitten en koud is dat je er dan een vergeet. Maar al snel went het weer en het te krap zitten eist zijn tol. In het begin kan je een paar uur zitten, dan ga je wat verzitten en steeds sneller volgen de periodes zich op dat je gaat verzitten totdat het moment daar is dat je echt niet meer weet hoe je moet zitten. Jan en ik zitten zo gebroederlijk naast elkaar dat we genieten van elkaars lichaamswarmte. Er was een standje dat ik zelfs met mijn arm om Jan heen zat om mijn arm ook weer in mijn bloedsomloop te laten meedoen. Je hoopt dan dat er snel een pauze komt, en er zelf om vragen is geen optie, anders komt er geen eind aan met stoppen. En als je darmflora lijkt op een totaal ontregelde biotoop dan is er weinig anders meer waar je aan denken kunt. Elke stop is dan een zege, om je ledematen weer de franke vrije ruimte in te slingeren en in mijn geval mijn darmen wat te ontladen. Tot het licht werd zijn we nog een keer gestopt omdat Rachid een sanitaire stop nodig had, toen we uitstapten gebaarde hij ons dat we konden blijven zitten, wij snapten dit niet en zijn uitgestapt. Na een nacht van wegdommelen, cd speler steeds zachter zetten en kachel steeds weer een beetje aan doen begon de wereld zich langzaam aan ons te openbaren Zo,n nacht in een auto doet een mens geen goed, ik was blij dat het licht werd, had ik weer wat afleiding door naar buiten te kijken. Een groot stuk reden we de zelfde route als wij op de heenweg hebben gereden, ik herken weinig maar geniet wel van het uitzicht Aan de wegen en omgeving te zien reden we een flink stuk naar het noorden. De wegen waren ook weer flink druk geworden met vrachten auto,s, brommers, ezelkarren en voetgangers. Rond een uur of negen stoppen we in een plaatsje en tussen de chaos van mens, dier en auto wordt er geparkeerd voor een eettentje. De zon schijnt en de temperatuur begint op te lopen naar aangenaam. We zitten half op een terras en de waardin maakt vette grappen met onze marrokmannen. Er komt crêpes op tafel met thee. Dit keer laat ik mij niet onbetuigd en ik eet voorzichtig ook wat mee. De hard gebakken pannenkoeken smaken mij uitstekend, ik knap er ook wat van op, Jan kijkt ietwat lodderig uit zijn ogen. Er is geen spiegel waar ik me zelf kan zien maar ongetwijfeld zal het niet beter zijn . Nog even toiletteren en we kunnen weer, verderop tanken we nog een keer en we laten het plaatsje achter ons. Het asfalt schiet onder ons door en voort gaan we. Waarschijnlijk is het vandaag marktdag in marokko want overal zien we auto,s rijden met schapen geiten en koeien in en op de auto,s. Het is niet ongewoon dat er boven op de wagen, op het dak dus ook nog dieren staan. Vaak zitten er dan ook mensen bij om de dieren tegen uitspringen te behoeden. Of ze kunnen gewoon nergens anders zitten. Verder gebeuren er geen noemenswaardige dingen, we rijden inmiddels op een vierbaans tolweg, deze weg hebben wij niet gereden, ook omdat wij niet uit Tanger vandaan kwamen. Zo nu en dan moeten we stoppen bij een politiepost. Rachid stapt dan uit en praat met de politiemannen, meestal lachen ze wat en kijken in de cabine naar ons . Ze willen ons paspoort inzien en vragen veelal naar het papier wat we op de heenweg bij de douane hebben gekregen, het bewijs dat we twee motorfietsen bij ons hebben. Het valt ons op dat Rachid de politiemannen wat geeft, wij denken geld maar kunnen het niet zien. Na een tolpoort passeren we een politiepost waar we aan de Kant moeten. Rachid stapt uit en een knorrige aan zijn uniform te zien hoge politieman zegt wat tegen hem. Wij moeten ook uitstappen en onze paspoorten afgeven, hij bekijkt ze loopt er mee naar binnen Rachid loopt achter de man aan die met zijn arm afwerende gebaren maakt Wij bevrijden op verzoek achmed-alie en die ontdoet zich van wat kleding. Na enige
minuten komt Rachid weer naar buiten en heftig pratend en armgebaren makend komt hij naar de auto. Hier praat hij met Achmed-alie en even later komt de knorrige agent ook weer aangelopen, met in zijn kielzog twee politiemannen van normale rang . Hij geeft ons de paspoorten terug en loopt weer naar binnen, Rachid en Achmed-alie lopen bekvechtend met de man mee naar binnen, de politie agenten en wij blijven achter, kijken de agenten aan en die halen lachend hun schouders op. Wij lachen terug. Na enige tijd komen onze transporteurs terug en Rachid kijkt en doet als een onweerswolk. Wij snappen niet helemaal wat er aan de hand is maar begrijpen wel dat we beter even niets kunnen vragen. De wagen wordt even verderop geparkeerd, Jan, Achmed-alie en ik lopen het stukje en we zien dat Rachid woest uit de auto stapt en even verder op gehurkt tussen een stel lage struiken gaat zitten. Al mopperend en mokkend doet hij zijn behoefte, het is wel een koddig gezicht zo,n meutelende man net met zijn hoofd boven de struiken uit. jan en ik kijken elkaar aan en we kijken maar even de andere kant uit om niet in lachen uit te barsten. Al reutelend gaat Rachid achterin leggen en Achmed-alie kruipt achter het stuur. Als we weer rijden probeert jan uit te vissen wat er eigenlijk aan de hand was. Omdat Jan zijn Italiaans grenzen kan en onze chauffeur ook niet erg spraakzaam is begrijpen we het niet helemaal, maar het heeft waarschijnlijk net een transport vergunning te maken. Het kan goed zijn dat ze deze reis niet zo veel verdienen, of er zelfs op toeleggen. Aangezien onze snelheids overtreding ook een west Europees boete karakter had. De verdere reis verloopt zonder incidenten, we stoppen nog een keer voor de wat te eten, dit keer bij een westers uitziende benzine pomp. Dit keer willen Jan en ik het eten betalen en onze crew vindt het prima. Wij bestellen het een en ander en al snel staat het eten op tafel. Vlees met patat en een onduidelijke salade. Mijn darmen verkeren nog in nood maar ik heb wel honger dus ik eet ook mee. Als we klaar zijn komt de eeuwige thee nog want dat is in heel Marokko hetzelfde. Als we terug lopen zien we een Belgische truck staan, en we raken aan de praat met de chauffeur. Het is een echte Belg met een zwaar accent. Hij heeft achterin de oplegger allemaal off the road motorfietsen staan die hij  weer naar België terug brengt. Hij werkt voor een man die mensen op hun eigen motoren door Marokko laat rijden en trips voor ze uitzet. ,s avonds zorgt hij voor eten en bivak en hij regelt alle formaliteiten. Ik zie een Marokkaanse jongen achter uit de trailer klimmen en vraag wat die gast daar doet. Awel zegt de Belg die jongen huurt hij hier altijd in om door de hele trailer te kruipen om te zien of er geen verstekelingen in de camion zitten. Ook kruipt hij er onderdoor om te kijken of er geen hasj of zo onder geplakt zit. Er zitten namelijk chauffeurs vast die zonder dat ze het wisten een grote hoeveelheid drugs meenamen. En de politie gelooft hier niet dat je het niet wist. We nemen afscheid en stappen weer in voor de laatste etappe.Laat in de middag naderen we Tanger. Tanger is een grote wereld stad en hoe dichter wij naderen hoe drukker en bebouwder het wordt Binnen de kortste keren zitten we midden tussen de drukte, wat een heksenketel.Van overal klinkt getoeter. Achmed-alie loodst de strak en met kennis van de stad de auto er door heen.Als we bij een stoplicht stil staan horen we wel erg veel getoeter achter ons. horen we Rachid schreeuwen door het open raam, Achmed-alie schreeuwt wat terug en dan kijken wij ook achterom. We zien dat er een pestjoch achter op de auto staat en aan het proberen is mijn laarzen te jatten die ik achterop mijn motor gebonden heb. Net op het moment dat ik wil uitstappen zetten we ons weer in beweging en het joch kiest het geitenpad. Rachid kan natuurlijk nix anders doen dan schreeuwen, hij kan niet zonder hulp onder de motoren vandaan komen. Met haviks ogen speuren Jan en ik om ons heen en bij iedere stop staan we op scherp om eruit te springen en dezen schavuit in den kraag te vatten. Ineens zie ik overal leeuwen en beren, de hele stad wil ons aanvallen, tenminste zo voel ik dat. Het verkeer rijd nu redelijk door en het lijkt erop dat we het ergste gehad hebben, denk ik. Het begint te schemeren in de stad en de haven komt in zicht. Ik zie al diverse borden die naar de veerboten verwijzen. Achmed-alie stuurt de auto soepel via diverse doorgangen naar een slagboom waar je alleen door mag als je een ticket hebt Hij zet de auto aan de kant, vlakbij een ticket verkooppunt. Jan gaat twee ticket kopen, ik ga met onze vrienden de spullen afladen. We maken de
touwen los en dan kunnen we de bagage ertussen vandaan pulken. We gooien de bagage op de stoep en gaan dan verder met afladen. Al snel verzamelen er zich weer jochies met fietsen om ons heen, als meeuwen om een rotte vis Ik zie al dat er een paar naar onze spullen op de stoep loeren en ik spring van de auto af om onze have en goed te bewaken. Deze gasten zijn nog brutaler en ze kijken ook gemeen. ik zeg dat ze moeten op fucken maar ze zijn niet onder de indruk. En als er een wat pakken zou kan ik er niet achteraan rennen om het terug te halen want dan gaan de anderen met de rest vandoor. Ik vraag me vloekend af waar Jan blijft. Ik houd nog even stand en probeer me ook nog met het afladen te bemoeien want ik zie dat Rachid en Achmed-alie moeite hebben om de motoren uit de bak te tillen. Maar daar is Jan, met de Tickets en de mededeling dat we moeten opschieten als we deze boot nog willen halen, anders moeten we tot morgen wachten. Ik vertel Jan de situatie en zo kan je weer zien dat ervaring telt, hij geeft een van die gastjes een paar Dirham en zo houd hij zijn kornuiten weg. Inmiddels hebben wij de motoren afgeladen en beginnen met de bagage op te laden. Wel wat chaotisch allemaal, troep opladen, motorkleren aantrekken, kijken of er nix gejat wordt en goedbedoelde hulp afslaan. We zijn klaar om door de slagboom heen te gaan, als mijn motor nu maar aanslaat en een beetje vooruit wil komen. Zowaar, bij een kick loopt hij al, en Jan zie ik ook al roken, we nemen afscheid van onze reisgenoten die bezig zijn de jerrycans met diesel leeg te gooien in hun tank en we rijden richting slagboom, deze gaat al open en een vriendelijke geüniformeerde man wenkt dat we door kunnen. We rijden het haven terrein op en zoeken waar we moeten wezen. We zien de boot al leggen, maar een paar geüniformeerde mensen wenken dat we bij een soort controle post moeten melden. Er komt een sjofel geklede man naar ons toe en in het Frans en gebroken Duits zegt hij ons we hem onze paspoorten moeten geven en vijftig euro. We vinden dit wat vreemd en vragen waarom dat is, we vertrouwen het niet erg Hij zegt dat we anders problemen krijgen bij de douane Wij vertrouwen het niet maar we willen toch verder, we geven onze paspoorten en we zeggen dat hij vijftig euro krijgt als hij onze passen terug geeft. Hij wil hier niet van weten en wij geven moegestreden van de laatste dagen maar toe. De man gaat zijn hok binnen en na enkele minuten komt hij terug met onze passen en zegt dat we moeten opschieten anders is de boot weg. Ik probeer mijn motor te starten maar deze geeft geen gehoor. Ik zeg Jan dat hij alvast naar de boot moet rijden en zegt dat ik er aan kom lopen. Jan spurt weg en ik begin te rennen naast mijn volgepakte en zwaar rollende motor want door het rotte achterwiellager loopt de rem aan, over het haven terrein naar de boot die zo,n vijfhonderd meter verder ligt. Halverwege komt er een jongen in een oranje vest die me in het Duits aanspreekt en zegt dat hij mijn motor wel meeneemt. Ik sla dit af maar hij pakt hem over en valt bijna. De jongen loopt zo onhandig dat ik de motor weer terug pak en tegen hem zeg dat hij moet duwen Er komt een vrachtwagen met trailer aan en die pleurt het gevaarte recht voor mijn neus neer en parkeert daar. Nu moeten we weer terug en omlopen, domme collega. Zwaar hijgend rennen we naar de opgang van de boot en de bemanning staat al te gebaren dat we moeten opschieten. Met mijn laatste krachten duwen we mijn motor de steile ramp van de veerboot op. De twee douane beambten letten geen eens op mij. Achter mij gaat meteen de klep dicht en ik loop met mijn motor naar de plek waar jan zijn motor aan het vastbinden is. Ik bedank de jongen die geduwd heeft en waarschijnlijk is hij er erger aan toe als mij, te zien aan zijn zwaar hijgen. Als de motoren vast staan lopen we naar boven , ik ga kijken hoe de boot de haven uit manoeuvreert. Het is inmiddels helemaal donker geworden, ik kijk hoe we de haven uitvaren en de boot, een aluminium catamaran, vaart begint te maken. Ik sta tegen de reling geleund en een gevoel van rust komt over me heen. Ik staar naar het door de boeg wild opgeworpen en schuimende water en als ik weer opkijk zie ik de lichten van Tanger in de verte. Ik denk hoe mooi het zou zijn als ik hier nu met Wilma zou staan, er schieten wat tranen in mijn ogen, en als Jan naast me komt staan met twee chocomel zeg ik tegen hem “sterk spul hè†Jan kijkt mij niets begrijpend aan, niet voor het eerst deze reis Het is heerlijk buiten en de frisse zilte zee lucht doet mij goed. We zijn op een paar reddingsvest kisten gaan zitten en Jan draait een sjekkie, sporadisch heb ik hem dat zien doen, maar het geeft wel iets huiselijks, het is niet al te druk op de boot. De boot heeft inmiddels een flinke snelheid gekregen ik denk een kilometer of vijftig per uur en het zeewater spat zo nu en dan over het dek waar we zitten, we blijven zitten het kan ons nix schelen. De overtocht over de straat van Gibraltar duurt ongeveer vijfentwintig minuten en al snel zijn we in de haven van Tarifa. Voor we goed en wel vastliggen gaan we naar beneden om de motoren los te maken en ons voor te bereiden om van de boot af te komen. Ik verwissel een bougie en zowaar na een paar keer trappen slaat het beestje aan.De klep is inmiddels ook open en we rijden de boot af, het dek staat blauw van de oliewalmen uit mijn uitlaat. Hij is inmiddels flink gaan roken. We worden naar een opstelplaats geleid waar we moeten wachten want we moeten nog langs de Spaanse douane. Voor ons staan een auto of vijftien. Er is een douane beambte en die kijkt alle paspoorten in en hij loopt om alle wagen heen, sommige moeten hun kofferbak opendoen. Het gaat dus niet al te vlug en ik zet mijn motor maar uit voordat ik opgepakt wordt wegens milieu vervuiling. Na twintig minuten zijn wij aan de beurt en wij mogen zo door, ik duw mijn motor door de slagboom en verderop gaan we even overleggen. Jan wil eigenlijk naar Algeciras rijden en daar een hotel zoeken, dat is namelijk een grotere plaats waar we wat meer mogelijkheden hebben. ik vindt het prima, eens kijken wat mijn brommer er van vind, we stappen op en we rijden weg. Jan gaat voorop en na twee minuten is hij uit het zicht. Mijn motor wil echt niet meer, hij is op en moe. Ik blijf steken in de midden berm van de weg.Na enige minuten komt jan  weer terug, commentaar is overbodig en we besluiten om een hotel in
deze plaats, Tarifa te zoeken. Ik start mijn motor en stotter achter jan aan. Het plaatsje is niet zo groot en na een paar straten vinden we een goed uitziend hotel. Er is nog ruimte en we laden de motoren af en brengen de bagage naar boven, de kamer is weer eens boven aan een galerij direct grenzend aan buiten. Een soort appartementen. Een stalling voor de motoren hebben ze niet maar naast het hotel is een grote parkeergarage. We denken niet dat onze motoren hier in de weg staan en we rijden ze naar beneden. In een mooi hoekje speciaal voor motoren zetten we ze neer. Als het niet mag dan horen we het wel, we zetten ze op slot en gaan naar de kamer. We ruimen de spullen een beetje op en douchen ons en dan……..slapen in een bed met lakens. Na al die tijd en de laatste dagen in een rijdende auto slapen is dit het toppunt van luxe.De spanning zakt van me af en de vermoeidheid slaat toe, ik val in een diep zwart gat, Met mijn hoofd op een boek.
Woensdag 15 november en de rest van de tijd
Deze morgen worden we door nix gewekt, ik voel me heerlijk uitgerust en al ook Jan wakker is kleden we ons aan en gaan naar beneden. Ontbijt doet dit hotel niet aan, maar er is wel een soort café verbonden aan het etablissement, waar we een heerlijk bakkie koffie en een paar broodjes met jam kunnen krijgen. Onder het ontbijt gaan we maar weer eens een plan smeden, want we moeten ook nog verder naar huis. Ik kan via mijn reisverzekering mijn motor op transport zetten en dan met een huurauto naar huis rijden. Jan kan geen gebruik maken van zijn verzekering omdat zijn motor niet kapot is. En om nu nog vijfentwintig honderd kilometer terug te rijden op de motor door weer en wind ziet Jan niet zo zitten. Jan heeft een broer die in zuid Frankrijk woont en daar zou jan heen kunnen rijden en zijn motor daar stallen. Ik zou Jan daar met mijn huurauto op kunnen pikken en dan naar huis rijden. Maar dat is altijd nog een twaalfhonderd kilometer lange reis, en een stuk omrijden. Onderweg in de auto hebben we al wat opties besproken en een daarvan is Bert. We hadden al diverse vrienden en bekende SMS-en gestuurd met de mededeling dat we gestrand en op de terugreis waren. Van Bert had ik meteen een SMS terug gehad met de mededeling â€waar moet ik jullie oppikkenâ€. Bert is altijd in voor speciale dingen, als ze maar onverwacht zijn. Onderweg hadden we Bert dus al op de hoogte gesteld dat we richting Spanje reden en dus waarschijnlijk vanaf Spanje een lift naar huis nodig hadden. Dit was toch wel een van de beste opties, Bert heeft een Mercedes bus waar de twee motoren inpassen en met zijn drieën kunnen we non stop terug rijden. Jan ging bert bellen en ik mijn verzekering om te kijken wat de mogelijkheden zijn. Mijn verzekering geeft een vast bedrag als je zelf zorgt dat je spullen thuiskomen. Dit bedrag zou de brandstofkosten van Bert zijn bus heen en terug niet helemaal dekken maar Wel voor een groot deel., En zo zouden we in een klap twee motorfietsen en twee mensen thuis hebben, een fijn plan. Jan had inmiddels Bert aan de lijn gehad en Bert was al bezig om de reis voor te bereiden. Zo had hij al wat vracht geregeld die hij op een paar plekken op de route moest afgeven en deze vracht dekte de kosten van heen reis al. Alleen kost het Bert zijn eigen tijd, maar dat heeft hij er voor over, waar vind je nog mensen die iets voor niets doen. Gouwe gozer die Bert, hij zou vanmiddag al op pad gaan, hij wist niet precies wanneer hij bij ons zou zijn maar we zouden contact houden. Geen tijdsdruk dit keer, gewoon een paar dagen lanterfanten,lezen en de buurt verkennen. We hoeven weinig meer te regelen, alleen nog maar de jerrycan en banden rekken van de motor afhalen, zodat de motoren beter in de bus passen. We doen dit meteen deze middag zodat de motoren er klaar voor staan. Rest ons rust. We wandelen wat rond, lopen een keer naar het strand, gaan op zoek naar een restaurant. We praten samen sporadisch over de rally, allebei hebben we er niet veel over te zeggen. Het is geweest. Het toeristen seizoen is voorbij, een hoop tenten zijn dicht, alle museums en dergelijke zijn ook dicht dus we kunnen niet veel meer doen dan slapen, lezen en lanterfanten. Het gaat ons niet slecht af, Jan heeft het meeste talent. Helaas gaat de temperatuur steeds wat omlaag, en het is zelfs fris te noemen, zo nu en dan valt er een fikse regenbui. Af en toe bellen we Bert om te informeren hoe het gaat Meestal neemt hij de telefoon niet op. Na drie dagen in het hotel bellen we Bert op om te vragen of hij al enig idee heeft wanneer hij bij ons arriveert. Hij meld ons dat het morgen wordt, tussen twaalf uur ’s ochtends en twaalf uur ‘s,nachts. Voor Bert redelijk strak gepland. De volgende morgen moeten we om tien uur uit de kamer zijn anders moeten we nog een dag extra betalen. En Hollands al wij zijn beginnen we hier niet aan. We nestelen ons met de bagage in de ingang van de parkeer garage want hier zitten we overdekt en een beetje uit de wind want de temperatuur begint toch wel aardig te dalen de laatste dagen, zo rond de 16 graden en dat in zuid Spanje. We leggen als een stel daklozen op onze schapen vachies met al onze bezittingen op straat te wachten totdat Bert komt opdagen. We
kunnen niet samen even een stukje lopen want een moet de wacht houden bij de spullen. Langzaam verstrijkt de dag en het motregent nu een beetje. Het nadeel van wachten is dat je bij iedere auto die voorbij komt kijkt of het de auto van Bert is. Hoe langer we wachten des te meer we lopen te kijken â€oftie der al aan kompâ€. En ja hoor, het is net zeven uur geweest zie ik sta net in de straat te kijken als ik in de verte een Mercedes bus zie aankomen met twee punt oren voor het raam. Bert heeft Lucky, zijn hond een witte herdershond meegenomen. Ik spring de straat op en zwaai naar Bert, die me nu gezien heeft. Aan de kant sopt hij en we begroeten Bert en Lucky. Lucky negeert je totaal, een specialiteit van hem. We besluiten om meteen maar te gaan inladen want bijpraten doen we onderweg wel.  We moeten een paar dingen verbouwen in de wagen, waar de rechter voorstoel zit heeft Bert een bed voor Lucky gemaakt zodat deze trouwe viervoeter de hele weg lekker naar buiten heeft kunnen kijken. Dus we moeten de stoel terugzetten en monteren en de motoren achterin proppen. Bert heeft als terug vracht een kleine quad in de bus staan maar met wat heen en weer geschuif staan de motoren dan toch achterin. We sjorren de boel vast en zijn dan klaar om de terug weg te aanvaarden Bert wil nog wel wat eten voor we weggaan en daar sluiten wij ons bij aan. Wij weten een pizzeria waar we al een keer gegeten hebben en goed bevonden door ons. Omdat Lucky altijd mee moet neemt Bert hem mee de eettent in. De eigenaresse en haar dochter vinden het prachtig en verwennen de hond meteen met heel veel aandacht en geknuffel. Lucky ondergaat het. We bestellen ons eten en na korte tijd staat het op tafel en we laten het ons smaken. Na het eten rekenen we af en na wat
sanitaire verplichtingen, mijn darmen zijn nog steeds van slag maar het is controleerbaar gaan we op pad. Als ik de deur van de pizza hut dichtdoe schiet het opeens in mijn rug. De reis in de pick-up en een dag bivakkeren op straat eist zijn tol. Ik loop krom van de pijn en ik kan met moeite lopen. Bert en jan zij al bij de auto en vragen zich af waar ik blijf. Ik kruip de auto in en aangezien beide weten wat rugpijn is weten ze hoe het voelt. Bert heeft een extra stoel mee genomen die dwars achter de rijder staat, ik kruip erin en probeer te zitten. Na een paar kilometer rijden houd ik het al niet meer uit . Bert heeft halverwege zijn bus een houten plaat gemaakt waar hij zijn bed heeft, om onderweg te slapen. Bert stelt voor dat ik voorlopig daar maar moet gaan leggen, hij geeft mij twee ibruproven uit eigen voorraad en zo goed en kwaad als het gaat via een poot van de hond die een jank laat horen kruip ik op het zoldertje. Ik posteer mij op mijn rug en al snel beginnen de roze wonderpillen te werken. Ik wordt warm van binnen en spoedig weet ik niets meer van dit aardse bestaan. De rest van de terug reis verloopt voorspoedig, mijn pijn in de rug is uit te houden we wisselen elkaar af met rijden. Zo kunnen we continu doorrijden met af en toe een stop om te tanken en de inwendige mens te versterken. Zo nu en dan stopt Bert om de hond uit te laten, een meegenomen stroomaggregaat wordt dan gestart en er wordt koffie gezet, Bert loopt op koffie, bij ons kwam de koffie onze neus uit. Als ik dan iets zei in de trant van â€alweer koffie†zei Bert tegen me “je hebt weinig keus en anders ga je maar verder lopenâ€. Na een kleine vierentwintig uur rijden we zaanstad weer in, en het ziet er weer uit alsof er nix gebeurt is. Bert brengt als eerste mij naar huis en daar aangekomen halen Bert en Jan mijn motor en spullen uit de bus en zetten deze binnen. We nemen afscheid van elkaar en ik bedank Bert hartelijk voor zijn diensten. Bert zegt dit zoals hij wel vaker zegt, “je moet mekaar toch kunnen helpen†Ik geef Lucky nog een aai en deze laat nix merken. De bus rijd de straat uit en ik ga naar binnen. Het is goed om thuis te komen, wel wat te vroeg, ik had de rally liever uit gereden. Ruim zestien dagen zijn we weg geweest, als alles goed was verlopen waren we nu zo,n beetje in Dakar en hadden we daar rond gelopen, maar het gaat zoals het gaat. Meer wou ik er niet over zeggen.
Ron van Gemeren, 2007